De drempel voor het persoonlijk aansprakelijk stellen van een bestuurder van een vennootschap (zoals een B.V.) is hoog. Het uitgangspunt is namelijk dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de schade als gevolg van haar tekortschieten en niet de bestuurder in privé.
Alleen onder bijzondere omstandigheden is ruimte voor
aansprakelijkheid
De gehoudenheid van een persoon of bedrijf om schade ontstaan uit een onrechtmatige daad of wanprestatie te vergoeden.
» Meer over aansprakelijkheid
aansprakelijkheid van een bestuurder. Hem moet dan een persoonlijk ernstig verwijt kunnen worden gemaakt. In deze zaak meent een verhuurder dat daarvan sprake is als een bestuurder hem niet informeert over het staken van de activiteiten van de vennootschap en eigen aangifte faillissement. De rechtbank wijst deze vordering af.
Per 1 september 2013 huurt de vennootschap van de betrokken bestuurder een winkelruimte. Medio juni 2020 is de naam van de vennootschap gewijzigd. Een maand later spreekt de verhuurder de bestuurder persoonlijk aan voor de huurschuld van de vennootschap van ruim 46.000 euro.
De verhuurder heeft ontdekt dat het gehuurde leeg staat en verzoekt de bestuurder de exploitatie van de winkel weer op te pakken. Ook stelt de verhuurder de bestuurder in privé aansprakelijk voor de schade. De vennootschap wordt op 15 september 2020 op eigen aangifte failliet verklaard. De huurovereenkomst tussen partijen wordt vervolgens door de
curator
Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator opgezegd tegen drie maanden volgens artikel 39 Fw.
De verhuurder dagvaardt vervolgens de bestuurder in privé en vordert van hem ruim 37.000 euro. Dit op basis van het
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig handelen als gevolg waarvan de verhuurder schade heeft geleden. Die schade bestaat uit achterstallige huur en huurderving. De schade zou zijn veroorzaakt doordat de bestuurder de verhuurder niet heeft ingelicht over het staken van de exploitatie van de winkel en het beëindigen van de vennootschap door de eigen aangifte faillissement. De verhuurder begroot de schade op de huur vanaf de maand waarin de exploitatie van de winkel werd gestaakt tot aan het einde van de huurovereenkomst (acht maanden).
Zoals aan het begin van dit blog is uitgelegd, is de drempel voor het aansprakelijk stellen van een bestuurder van een vennootschap hoog. In beginsel is alleen de vennootschap aansprakelijk voor de schade als gevolg van haar tekortschieten. Alleen onder bijzondere omstandigheden is, naast aansprakelijkheid van de vennootschap, ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder op grond van artikel 6:162 BW (dat gaat over
onrechtmatige daad
Onrechtmatig handelen leidt tot aansprakelijkheid. In sommige gevallen geeft de wet aan dat een derde aansprakelijk is voor door een ander veroorzaakte schade.
» Meer over onrechtmatige daad
onrechtmatige daad). Voor het aannemen daarvan moet sprake zijn van benadeling waarvan de bestuurder een zogenaamd persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Daarvan kan aan de ene kant sprake zijn als de bestuurder van een vennootschap bij het aangaan van een verplichting wist of had kunnen weten dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen (de
Beklamel-norm
De regel dat een bestuurder van een B.V. onrechtmatig handelt als hij namens de B.V. overeenkomsten aangaat waarvan hij weet dat de B.V. deze niet zal (kunnen) nakomen.
» Meer over beklamel-norm
Beklamel-norm).
Aan de andere kant kan daarvan sprake zijn als een bestuurder er bewust voor heeft gezorgd dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt met voorzienbare schade voor de
wederpartij
De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij als gevolg (verhaalsfrustratie).
In de zaak oordeelt de rechtbank dat de Beklamelnorm niet is geschonden. De rechtbank vindt dat er onvoldoende is om aan te nemen dat bestuurder wist of had kunnen weten dat de vennootschap bij het aangaan van de huurovereenkomst in 2013 niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. De vennootschap had vanaf september 2013 de huur betaald. Als er betalingsachterstanden waren, werden die steeds ingelopen.
Volgens de verhuurder zou de Beklamelnorm ook zijn geschonden omdat de bestuurder na het staken van de exploitatie van de winkel voor iedere opvolgende maand wist dat de vennootschap de vervallen huurtermijn niet zou kunnen betalen. De rechtbank gaat daar niet in mee: in het arrest waarin de Beklamelnorm is bepaald is duidelijk omschreven dat het bij deze norm gaat om de bekendheid van de bestuurder met de betalingsonmacht van de vennootschap bij het aangaan van een
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst. Een nog te vervallen huurtermijn valt daar niet onder. Het is geen nieuwe verbintenis.
Volgens de rechtbank is ook van verhaalsfrustratie geen sprake. De verhuurder had hierover opgemerkt dat de onrechtmatige gedragingen van de bestuurder bestaan uit het staken van de exploitatie van de winkel, het leeghalen van het gehuurde en het vervolgens aanvragen van het eigen faillissement van de vennootschap. De verhuurder was hierover niet geïnformeerd en kon geen andere huurder vinden om zo haar schade te beperken. De bestuurder had hiertegen ingebracht dat hij het faillissement van de vennootschap had aangevraagd, omdat die in zwaar weer verkeerde. De verhuurder zou hiermee bekend zijn. De verhuurder wist medio 2020 dat de exploitatie was gestaakt en dat het gehuurde leeg was, maar heeft vervolgens zelf niets gedaan om een nieuwe huurder te vinden. Daarmee had de verhuurder de schade kunnen beperken.
Verder heeft de verhuurder de huurovereenkomst niet opgezegd en ook is geen actie ondernomen om weer over het gehuurde te beschikken. De verhuurder vroeg de bestuurder de exploitatie van de winkel weer op te pakken. Het zou volgens de bestuurder ook niet hebben uitgemaakt of hij de verhuurder informeerde over het einde van de exploitatie of de eigen aangifte van faillissement: eind november 2021 bleek dat de verhuurder nog geen nieuwe huurder had gevonden.
De rechtbank overweegt dat een bestuurder van een verlieslijdende vennootschap de schade voor de vennootschap zoveel mogelijk mag beperken. Dit betekent ook dat als de bestuurder voorziet dat een faillissement onafwendbaar is, hij mag besluiten de exploitatie te staken en het faillissement van de vennootschap aan te vragen. Van een naamswijziging van een vennootschap hoeft een derde niet op de hoogte te worden gebracht. Het was misschien wenselijk geweest dat de verhuurder op de hoogte was gebracht van de ontwikkelingen, maar dat de bestuurder dit heeft nagelaten leidt niet tot persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder. Van een persoonlijk ernstig verwijt is in dit geval geen sprake. Daarbij geldt volgens de rechtbank nog dat de verhuurder het verband tussen de gestelde schade en het staken van de exploitatie niet aannemelijk heeft gemaakt: het pand was eind november 2021 nog steeds niet verhuurd, terwijl dit eerder al mogelijk zou zijn geweest.
De vordering van de verhuurder wordt afgewezen.