Een registeraccountant dient als beroepsbeoefenaar de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. Hij dient te handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot betaamt. Bij de uitoefening van zijn wettelijke taken bestaat deze
zorgplicht
De verplichting van een opdrachtnemer om de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen.
» Meer over zorgplicht
zorgplicht ook jegens derden. Hoe zit het met deze zorgplicht bij de uitvoering van niet-wettelijke taken? Advocaat aansprakelijkheidsrecht Lennard Noordzij bespreekt een arrest waarin hierover werd geoordeeld.
Uit het standaardarrest Vie d’Or volgt dat een accountant een zorgplicht jegens derden heeft wanneer hij zijn wettelijke (anders gezegd: publieke) taken uitoefent. Hieronder valt bijvoorbeeld de wettelijke voorgeschreven jaarrekeningcontrole. Derden moeten hun gedrag kunnen afstemmen op de informatie van de controlerend accountant en bij het nemen of handhaven van hun (financiële) beslissingen erop kunnen vertrouwen dat het gepresenteerde beeld niet misleidend is.
Bij het uitvoeren van niet-wettelijke taken geldt in beginsel dat een accountant slechts een zorgplicht heeft tegenover zijn opdrachtgever. Deze taken zijn vanuit hun aard namelijk niet betrokken op derden.
Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waaruit volgt dat ook bij de uitoefening van niet-wettelijke taken toch sprake kan zijn van een zorgplicht jegens derden. Bijvoorbeeld wanneer voor de accountant voorzienbaar was dat een van hem afkomstige rapportage een derde onder ogen zal komen of zelfs juist met dit doel wordt opgesteld. Denk aan een rapportage met diverse jaarcijfers van een onderneming waarop derden vertrouwen bij het nemen van een investeringsbeslissing. De accountant moet er dan op bedacht zijn dat derden geneigd zijn groot belang aan zijn rapportage te hechten. Ook wanneer die buiten de uitvoering van zijn wettelijke taken is opgemaakt.
Indien de accountant geen zorgplicht tegenover deze derden wenst te aanvaarden, dan ligt het op zijn weg om waarborgen te treffen. Op die manier kan hij proberen te voorkomen dat die derden ten onrechte enige betekenis of een onjuiste betekenis toekennen aan een door hem opgesteld rapport.
Hij kan dit doen door in het rapport duidelijk te vermelden dat dit alleen voor de opdrachtgever bestemd is, dat dit rapport niet aan derden beschikbaar mag worden gesteld en dat die derden geen betekenis kunnen toekennen aan het rapport. Daarnaast kan hij vermelden wat precies het doel van het rapport is en dat het niet voor andere doeleinden kan en mag worden gebruikt.
Wanneer de accountant deze waarborgen heeft getroffen, rust op hem in beginsel geen zorgplicht jegens derden die desondanks gebruik maken van het door hem vervaardigde rapport. In beginsel kan hem dan ook niet worden verweten dat het rapport door degene voor wie het is bestemd voor een ander doel wordt gebruikt. In beginsel, omdat onder sommige omstandigheden nog meer maatregelen van een accountant mogen worden verwacht. Zoals het expliciet waarschuwen van een derde en/of te protesteren bij beoogde gebruikers tegen het oneigenlijk gebruik van het rapport.
De soep wordt echter niet zo heet gegeten, als ze wordt opgediend. De Hoge Raad oordeelde in onderhavig arrest dat een derde niet had mogen vertrouwen op door de accountant opgestelde jaarstukken. De accountant behoefde ten tijde van het uit handen geven van de cijfers er geen rekening mee te houden dat die cijfers na enige tijd bij deze derde terecht kwamen en die haar gedrag door die cijfers zou laten bepalen.
De opvatting dat een accountant er altijd rekening mee moet houden dat een verklaring die voor een specifieke partij wordt afgegeven ook in handen van derden komt die daar op vertrouwen is dan ook onjuist.