In sommige gevallen kunnen bedingen uit algemene voorwaarden door de
wederpartij
De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij worden vernietigd. Advocaat verbintenissenrecht Thomas van Vugt legt uit welke gevallen dit zijn, aan wie een dergelijke bevoegdheid tot vernietiging toekomt en hoe een beding kan worden vernietigd.
Een beding kan worden vernietigd, wanneer een beding onredelijk bezwarend is. Hiervan is sprake wanneer het beding benadelend is voor de betreffende individuele wederpartij. De rechter kijkt hierbij (i) of de wederpartij zich door het beding in een ‘juridisch minder gunstige positie’ bevindt, (ii) of er sprake is van een aanzienlijke verstoring en/of (iii) wat de redelijke verwachtingen waren van de wederpartij met betrekking tot dat beding. Lees hierover meer in mijn blog: de O van Onredelijk bezwarende bedingen.
Indien de gebruiker de wederpartij bij het sluiten van de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst niet een redelijke mogelijkheid biedt om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, loopt de gebruiker het risico dat de algemene voorwaarden door de wederpartij met succes worden vernietigd. De wederpartij kan een of meerdere bedingen vernietigen, maar ook de algemene voorwaarden in hun geheel. De gebruiker zal dan moeten bewijzen dat hij de algemene voorwaarden aan de wederpartij ter hand heeft gesteld.
In de wet is uitdrukkelijk bepaald, welke personen geen beroep op vernietiging kunnen doen. Er kan geen beroep worden gedaan op de vernietigingsgrond door (i) de wederpartij die een naamloze- of
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Een als BV opgerichte rechtspersoon waarvan het maatschappelijk kapitaal verdeeld is in aandelen die niet vrij overdraagbaar zijn; de aandelen staan op naam.
» Meer over besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
besloten vennootschap, een coöperatie of een
onderlinge waarborgmaatschappij
Een als onderlinge waarborgmaatschappij opgerichte vereniging met het doel met haar leden verzekeringsovereenkomsten te sluiten.
» Meer over onderlinge waarborgmaatschappij
onderlinge waarborgmaatschappij is, die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst zijn jaarrekening openbaar heeft gemaakt, (ii) een wederpartij die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst meer dan vijftig werknemers in dienst had, of (iii) een wederpartij die meermalen (nagenoeg) dezelfde algemene voorwaarden in haar overeenkomsten gebruikt.
De vernietiging van een beding vindt plaats door een buitengerechtelijke (mondelinge of schriftelijke) verklaring of door een rechtelijke uitspraak. Een buitengerechtelijke verklaring is een bericht van de wederpartij gericht aan de gebruiker waarin de wederpartij verklaart een bepaald beding van de algemene voorwaarden te vernietigen.
De vernietiging van het beding uit de algemene voorwaarden moet worden ingeroepen binnen drie jaar nadat de gebruiker van de algemene voorwaarden een beroep heeft gedaan. Anders verjaart deze bevoegdheid.
Een vernietiging heeft terugwerkende kracht. Dat betekent dat het beding waarop de gebruiker een beroep heeft gedaan, achteraf gezien nooit heeft bestaan. In het algemeen blijven de overige bedingen van de algemene voorwaarden nog wel van toepassing op de overeenkomst.
In mijn eerdere blog kwam de volgende boeiende uitspraak al ter sprake. Een cursist had zich in augustus 2012 ingeschreven voor (het eerste jaar van) een opleiding bij een particuliere onderwijsinstelling. Op deze studieovereenkomst waren de algemene voorwaarden van de onderwijsinstelling van toepassing verklaard. In deze algemene voorwaarden was een annuleringsbeding opgenomen, die luidde: ‘Bij annulering na 31 augustus 2012 (..) is de student 100% van het cursusgeld verschuldigd’.
De cursist annuleerde vervolgens na 31 augustus 2012 de cursus. De rechtbank oordeelde in haar vonnis van 22 juni 2018 in deze situatie dat het annuleringsbeding een onredelijk beding was en dat dit beding kon worden vernietigd. De onderwijsinstelling kon dan ook geen beroep meer doen op het annuleringsbeding en kon geen 100% van het cursusgeld vorderen.