Een politieagent die zijn wapen trok na een bijna-botsing en woordenwisseling met een scooterrijder kreeg strafontslag opgelegd. Bovendien werd de agent strafrechtelijk vervolgd. De agent vocht het strafontslag aan bij de rechtbank Oost-Brabant. Daarnaast voerde hij in de strafzaak verweer bij de rechtbank Midden-Nederland en vervolgens in beroep bij het Gerechtshof-Arnhem Leeuwarden. Advocaat ambtenarenrecht Sander Schouten bespreekt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant.
Een politieagent volgde in burgerkleding een verdachte toen hij bijna in botsing kwam met een scooterrijder. Er ontstond een woordenwisseling. Volgens de agent riep de scooterrijder “kom maar op”, waarna hij zich omdraaide om iets uit de buddyseat van zijn scooter te halen. De agent heeft vervolgens zijn wapen gegrepen. Achteraf gaf de agent aan, zich bedreigd te hebben gevoeld. De scooterrijder deed vervolgens aangifte tegen de agent. De agent werd geschorst en kreeg bovendien strafontslag opgelegd van de korpschef wegens ernstig plichtsverzuim.
Nadat de agent strafontslag werd opgelegd gingen er twee procedures van start. Een strafrechtelijk traject tegen de agent bij de rechtbank Midden-Nederland en bij het Gerechtshof-Arnhem Leeuwarden en een bestuursrechtelijk traject bij de rechtbank Oost-Brabant over het strafontslag.
In de strafzaak veroordeelde de rechtbank Midden-Nederland de agent voor
bedreiging
Iemand bewegen tot het verrichten van een rechtshandeling door onrechtmatig met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen.
» Meer over bedreiging
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht tot een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk en een werkstraf van 200 uur. In
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep werd de agent echter door het gerechtshof vrijgesproken. Het hof oordeelde dat niet onaannemelijk was dat de agent zich door het handelen van de scooterrijder redelijkerwijs bedreigd kon voelen en dat hij de scooterrijder daarom wilde aanhouden.
Ondanks de uitkomst in de strafzaak, hield de korpschef in deze procedure (met als inzet het strafontslag) toch vast aan zijn beslissing dat er sprake was van ernstig plichtsverzuim. Hierbij verweet de korpschef de agent het volgende:
De rechtbank Oost-Brabant was echter van mening dat de korpschef met de verwijten b) en c) het
plichtsverzuim
Het doen of nalaten van iets dat een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen
» Meer over plichtsverzuim
plichtsverzuim heeft uitgebreid met verwijten die niet ten grondslag lagen aan het primaire besluit. Deze verwijten worden dan ook buiten beschouwing gelaten.
De rechtbank sluit zich aan bij de conclusie van het hof in de strafzaak. De rechtbank is namelijk eveneens van mening dat niet onaannemelijk is dat
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser zich door het handelen van de scooterrijder bedreigd voelde en ook redelijkerwijs zo kon voelen en dat hij de scooterrijder daarom wilde aanhouden, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van zijn dienstwapen. Dat de agent wisselende verklaringen heeft afgelegd over het gebruik van zijn dienstwapen, brengt de rechtbank niet tot de overtuiging dat eiser zonder dienstdoel of andere noodzaak zijn dienstwapen op de bestuurder van de scooter heeft gericht.
De rechtbank komt tot de conclusie dat onvoldoende aannemelijk is dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim. De korpschef heeft dan ook ten onrechte de disciplinaire maatregel van strafontslag opgelegd. De rechtbank acht het beroep van de agent ook gegrond en vernietigt het besluit tot strafontslag. De rechtbank ziet voorts aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat zij het primaire besluit herroept.