In een
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst kan de werkgever een beding opnemen dat hem het recht geeft over te gaan tot het eenzijdig wijzigen van één of meer arbeidsvoorwaarden. De werkgever kan slechts een beroep doen op het eenzijdig wijzigingsbeding, indien hij een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij die wijziging, dat het belang van de werknemer dat door die wijziging wordt geschaad daarvoor moet wijken. De Hoge Raad heeft onlangs handvatten gegeven over hoe de rechter het door de werkgever aangevoerde zwaarwichtig belang dient te toetsen. Arbeidsrecht advocaat Sander Schouten bespreekt deze recente uitspraak.
De werknemer is in dienst bij Fair Play Centers B.V. (FPC). In het arbeidsreglement dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst, is een eenzijdig wijzigingsbeding opgenomen.
Op enig moment heeft FPC, met toestemming van de groepsondernemingsraad, de pensioenregeling uit het arbeidsreglement gewijzigd. De gewijzigde regeling houdt in dat de premie vanaf 1 januari 2014 niet langer geheel voor rekening van FPC komt, maar voor een deel ook voor rekening van de werknemers. Zo dienden de werknemers in 2014 10% en in 2015 20% van de verschuldigde pensioenpremies af te dragen. Sinds 1 januari 2016 komt 30% van de te betalen pensioenpremies ten laste van de werknemers.
De werknemer vordert een
declaratoir vonnis
Een vonnis waarmee de rechter door middel van een zogenaamde verklaring voor recht een rechtsverhouding tussen partijen vaststelt.
» Meer over declaratoir vonnis
verklaring voor recht dat de eenzijdige wijziging van de pensioenregeling
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig is.
De werknemer werd door het hof in het gelijk gesteld. FPC werd veroordeeld om de op het loon ingehouden eigen bijdragen voor de pensioenpremie terug te betalen aan de werknemer. Ook mocht FPC in de toekomst geen bijdragen voor deze premie meer inhouden. Volgens het hof had FPC geen zwaarwichtig belang bij de wijziging van de premielastverdeling, waardoor het hof niet toekwam aan een belangenafweging. Dat de groepsondernemingsraad had ingestemd met de wijziging en het merendeel van de werknemers niet heeft geageerd tegen de gewijzigde pensioenpremie, maakte dat niet anders.
De Hoge Raad oordeelt dat wanneer een werkgever zich beroept op een eenzijdig wijzigingsbeding, de rechter een belangenafweging moet toepassen. De rechter dient te beoordelen of het belang van de werkgever bij wijziging van de arbeidsvoorwaarde, ten opzichte van het belang van de werknemer bij ongewijzigde instandhouding van de arbeidsvoorwaarde, zodanig zwaarwichtig is dat het belang van de werknemer op grond van de
redelijkheid en billijkheid
Een bron van ongeschreven objectief recht waaraan mensen zich moeten gedragen jegens elkaar.
» Meer over redelijkheid en billijkheid
redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van de werkgever.
De Hoge Raad is het in principe met FPC eens dat het hof slechts is ingegaan op de vraag of FPC een zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van de pensioenregeling en daarbij de aanwezigheid van dat belang niet heeft afgezet ten opzichte van het belang van de werknemer bij ongewijzigde instandhouding van de pensioenregeling. Maar de Hoge Raad gaat verder. Het oordeel van het hof moet mede worden gelezen tegen de achtergrond dat de wijziging van de pensioenregeling voor de werknemers een substantiële inkomensachteruitgang betekent. De werknemers moeten immers een belangrijk deel van de pensioenpremie zelf betalen. Het hof wijst ook op dit feit door te spreken van een ‘loonoffer’ dat FPC van de werknemers vraagt. De Hoge Raad oordeelt dan ook dat daarmee in de uitspraak van het hof besloten ligt dat het belang van FPC bij de wijziging van de pensioenregeling, afgezet tegen het belang van de werknemers bij ongewijzigde instandhouding van de pensioenregeling, niet zodanig zwaarwichtig is dat het belang van de werknemers, van wie een ‘loonoffer’ wordt gevraagd, moet wijken voor het belang van FPC. Dit geldt temeer omdat er voor de ‘loonoffer’ geen bedrijfseconomische noodzaak bestaat vanaf de zijde van FPC.
De uitspraak van de Hoge Raad laat zien dat het belang van de werkgever bij wijziging van de arbeidsvoorwaarde zwaarwichtig moet zijn ten opzichte van het belang van de werknemer. De rechter dient dus – met inachtneming van alle omstandigheden van het geval – een belangenafweging te maken. Het doel van artikel 7:613 BW is om twee tegengestelde belangen met elkaar te verzoenen: enerzijds de bescherming van de werknemer tegen de mogelijkheid dat de werkgever zonder de instemming van de werknemer de arbeidsvoorwaarden wijzigt en anderzijds het belang van de werkgever om arbeidsvoorwaarden (voor een aantal) werknemers tegelijkertijd te kunnen wijzigen.