De rechtbank Rotterdam heeft recent een uitspraak gewezen waarin de vraag centraal stond of het door de werkgever aan de werknemer gegeven ontslag op staande voet terecht was gegeven. Aanleiding voor het ontslag op staande voet was dat de echtgenote van de werknemer zonder toestemming van de werkgever met de zakelijke tankpas de privéauto had getankt. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten bespreekt de uitspraak.
Begin mei 2022 treedt de werknemer in dienst bij werkgever voor de duur van een jaar. In verband met de werkzaamheden van de werknemer stelt werkgever aan hem een bedrijfsauto en tankpas ter beschikking. Partijen sluiten daartoe een
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst, waarin onder meer is bepaald dat de werknemer de tankpas – die is gekoppeld aan de bedrijfsauto – uitsluitend voor zakelijke doeleinden mag gebruiken.
Op 17 juni 2022 meldt de werknemer zich ziek vanwege een enkelblessure. Als gevolg van die blessure was de werknemer niet in staat om auto te rijden. Op 22 juni 2022 kon de werknemer weer werken en is hij met de bedrijfsauto naar zijn werk gegaan. Een dag eerder heeft de echtgenote van de werknemer voor een bedrag van circa € 50,- getankt met de privéauto en deze tankbeurt afgerekend met de zakelijke pas van de werkgever. De werkgever komt hier vervolgens achter en ontslaat de werknemer een kleine week later op staande voet.
De werknemer protesteert tegen het ontslag en maakt een procedure aanhangig waarin hij vernietiging van het ontslag op staande voet verzoekt.
Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet, is (onder meer) vereist dat er een ‘
dringende reden
Een gedraging van een werknemer die zodanig is dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
» Meer over dringende reden
dringende reden’ ten grondslag ligt aan het ontslag. Als dringende redenen worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van een de werknemer die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De wet somt een aantal voorbeelden op die kunnen kwalificeren als dringende redenen, bijvoorbeeld diefstal. Die lijst is echter niet limitatief.
Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen, waaronder de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur ervan en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem zouden hebben.
De rechtbank stelt voorop dat sprake is van schending van de bovenbedoelde, tussen de werknemer en werkgever geldende overeenkomst. De echtgenote van de werknemer had namelijk zonder toestemming van werkgever met de zakelijke tankpas met de privéauto getankt, terwijl de brandstof bovendien niet is aangewend voor het maken van zakelijke kilometers. Dat was niet toegestaan.
De rechtbank vindt het gerechtvaardigd dat de werkgever aan de integriteit van de werknemer is gaan twijfelen en dat de werkgever na het incident geen vertrouwen meer in hem had. Van belang daarbij is dat de werknemer geen melding heeft gemaakt van de tankbeurt bij zijn werkgever. Evenmin heeft de werknemer tijdens het ontslaggesprek, dat een week na de tankbeurt plaatsvond, een verklaring gegeven over het hoe en waarom van de tankbeurt. Ook speelt mee dat de werknemer nog maar zeer kort in dienst was en zijn sporen nog niet had verdiend.
De rechtbank ging niet mee in het verweer dat de echtgenote de brandstof voor de privéauto met de tankpas had afgerekend om de werknemer te kunnen brengen naar en halen van werk. Niet valt volgens de rechtbank in te zien waarom de werknemer, indien hij daadwerkelijk met de privéauto zou zijn gebracht door zijn echtgenote, de brandstof niet zelf had kunnen voorschieten en dit vervolgens eventueel had gedeclareerd bij de werkgever.
De rechtbank concludeert dat de werknemer een zodanige situatie in het leven heeft geroepen dat hij, alle (persoonlijke) omstandigheden in aanmerking genomen, het vertrouwen zodanig had geschaad dat van de werkgever redelijkerwijze niet kon worden gevergd dat hij de arbeidsovereenkomst nog liet voortduren. Het ontslag op staande voet was dan ook rechtsgeldig gegeven.