Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer is helaas van alle tijden en komt overal voor. In de zaak die heeft geleid tot deze
beschikking
Uitspraak in een verzoekschriftprocedure
» Meer over beschikking
beschikking van 17 februari 2022 was zowel de kantonrechter in eerste instantie als het hof in
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep van oordeel dat een rijschool een rijinstructeur die bij haar in dienst was rechtsgeldig op staande voet had ontslagen vanwege soortgelijk gedrag richting haar leerlingen.
De rijschool werd begin november 2020 door een leerling op de hoogte gebracht van verbaal seksueel grensoverschrijdend gedrag door de rijinstructeur toen één van de eigenaren zelf een rijles verzorgde. Enkele dagen later confronteerde de rijschool de rijinstructeur hiermee. De rijinstructeur gaf aan dat wat hem betreft de zaken juist omgekeerd waren, zoals volgens hem ook zou blijken uit een WhatsApp-gesprek met de leerling.
Ruim een week later werd de rijschool opnieuw bekend met verbaal seksueel grensoverschrijdend gedrag van de rijinstructeur, nu richting een andere leerling. In het daarop volgende weekend is de rijschool op onderzoek uitgegaan en heeft in dit kader andere vrouwelijke leerlingen benaderd en gevraagd naar het gedrag van de rijinstructeur. Zes leerlingen (waaronder één minderjarige) bleken te zijn geconfronteerd met verbaal grensoverschrijdend en intimiderend gedrag van de rijinstructeur. Deze leerlingen hebben hun verklaringen op papier gezet.
De rijschool heeft de rijinstructeur vervolgens op de maandagochtend bij binnenkomst uitgenodigd voor een gesprek en hem geconfronteerd met haar bevindingen. Tijdens dit gesprek is de rijinstructeur op staande voet ontslagen. Een dag later is dit ontslag op staande voet schriftelijk door de rijschool aan de rijinstructeur bevestigd.
De rijinstructeur vecht vervolgens het ontslag op staande voet aan. De rijschool voert verweer en vraagt om een
declaratoir vonnis
Een vonnis waarmee de rechter door middel van een zogenaamde verklaring voor recht een rechtsverhouding tussen partijen vaststelt.
» Meer over declaratoir vonnis
verklaring voor recht dat de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd. Voor zover dat niet zo mocht zijn, vordert de rijschool (voorwaardelijk) ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen (de zogenaamde e-grond), of een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond), of op de h-grond.
Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet van een werknemer is vereist:
In de procedure bij de kantonrechter wordt de rijschool opgedragen het grensoverschrijdend gedrag van de rijinstructeur richting de leerlingen te bewijzen. De rijschool heeft vier leerlingen opgeroepen voor het afleggen van een
getuigenverklaring
Een getuigenverklaring kan alleen als bewijs dienen, voor zover die verklaring betrekking heeft op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten.
» Meer over getuigenverklaring
getuigenverklaring tijdens een zogenaamde enquête (getuigenverhoor). De rijinstructeur heeft van het recht op een contra-enquête geen gebruik gemaakt. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de rijschool geslaagd is in haar bewijslevering en voor recht verklaard dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd met het ontslag op staande voet.
De rijinstructeur stelt vervolgens hoger beroep in. Hij vordert een billijke vergoeding omdat volgens hem het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Volgens hem is geen sprake geweest van onverwijlde opzegging en is ook geen sprake van een dringende reden.
Het vereiste van onverwijlde opzegging komt erop neer dat een werkgever direct na de gedraging of handeling van een werknemer moet overgaan tot ontslag op staande voet. Afwachten is dus niet aan de orde, maar het is wel zo dat een werkgever een bepaalde verdenking mag onderzoeken om vast te stellen of inderdaad aanleiding is voor ontslag op staande voet. Dit onderzoek moet echter wel voortvarend worden uitgevoerd. Hierbij gelden ook de belangen van een werknemer: uit een onderzoek naar aanleiding van een verdenking kan natuurlijk ook blijken dat er geen sprake is van een dringende reden.
De rijinstructeur stelt dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven omdat er te veel tijd zit tussen de eerste klacht van een leerling en de confrontatie hiermee begin november 2020 en het ontslag op staande voet ruim een week later. Het hof is het hiermee niet eens en overweegt dat de rijschool de rijinstructeur begin november 2020 na ontvangst van de eerste klacht nog het voordeel van de twijfel had gegeven. De rijinstructeur was toen wel gewaarschuwd. Het ontslag op staande voet werd vervolgens gegeven nadat een tweede leerling zich meldde en uit een belronde bleek dat er nog van meer gevallen sprake was. Van twijfel bij de rijschool was toen geen sprake meer. Tussen de waarschuwing begin november 2020, de tweede klacht ruim een week later, het onderzoek van de rijschool in het weekend daarop en het ontslag op staande voet op maandag na het weekend, zit naar het oordeel van het hof niet te veel tijd. Het hof concludeert dat de rijschool het ontslag op staande voet onverwijld heeft gegeven.
De rijinstructeur voert in hoger beroep ook nog aan dat er geen sprake zou zijn voor een dringende reden, omdat de rijschool bij de ontslagaanzegging naast het grensoverschrijdend gedrag ook heeft gemeld dat sprake was van malversaties bij de registratie van rijlesuren en privégebruik van de rijlesauto. Omdat die laatste gronden volgens de rijinstructeur niet door de rijschool zijn onderbouwd en in de procedure bij de kantonrechter onderbelicht zijn gebleven, kan geen sprake zijn van een dringende reden. Het hof gaat hierin niet mee. De grensoverschrijdende gedragingen leveren volgens het hof al voldoende dringende reden op voor ontslag op staande voet. Het hof benadrukt dat de getuigenverklaringen gedegen en gedetailleerd zijn en ook wijzen op een bepaald patroon in het gedrag van rijinstructeur. Van afstemming van verklaringen is geen sprake. Het hof overweegt dat gezien de aard van de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst, waarin sprake is van een bepaalde machtspositie tussen de rijinstructeur en de (kwetsbare) leerling in de kleine omgeving van een auto, meestal zonder aanwezigheid van derden, van de rijschool niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst met de rijinstructeur te laten voortduren. De veiligheid van haar (kwetsbare) leerlingen kon door het grensoverschrijdende gedrag van de rijinstructeur niet meer worden gegarandeerd. Daarbij speelt ook dat de rijinstructeur nog maar heel kort (zes weken) in dienst was. Het hof oordeelt daarom dat sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet.
Omdat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, heeft de rijinstructeur geen recht op een billijke vergoeding.