4 min lezen

Is het UWV aansprakelijk voor een niet (tijdig) afgegeven deskundigenoordeel?

NL

Op het moment dat een werknemer zich ziekmeldt, dient de werkgever een bedrijfsarts (of arbo-arts) in te schakelen. Het is de bedrijfsarts die bevoegd is te oordelen over de vraag of de werknemer aan het werk kan. Dus ook al vindt een huisarts of medisch specialist dat een werknemer (nog) niet in staat is zijn/haar werkzaamheden te hervatten, het oordeel van de bedrijfsarts telt in principe zwaarder. Als een werknemer het niet eens is met het oordeel van de bedrijfsarts, dan kan de werknemer een second opinion bij een tweede onafhankelijke bedrijfsarts of een zogenaamd deskundigenoordeel bij het UWV aanvragen. In veel zaken is het deskundigenoordeel van het UWV doorslaggevend, maar de rechter is niet gebonden aan dit oordeel. Maar wat nu als het UWV weigert een deskundigenoordeel af te geven? Is het UWV daarvoor aansprakelijk? Arbeidsrecht-advocaat Sander Schouten bespreekt een recent arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Bedrijfsongeval

De werknemer was in de periode augustus 2007 tot september 2014 in dienst bij een taxibedrijf. Hij bekleedde de functie van groepsvervoerchauffeur. Tijdens werktijd kreeg hij een ongeval met een bus. De werknemer raakte gewond en meldde zichzelf ziek. Enkele maanden later heeft het CBR zijn rijbewijs geschorst, waarna het is verlopen. De arbo-arts oordeelde in juni 2014 (twee maanden na het ongeval) dat de werknemer zijn werk weer kon hervatten.

Deskundigenoordeel

De werknemer was het niet eens met het oordeel van de arbo-arts en vroeg een maand later een deskundigenoordeel bij het UWV aan. Deze aanvraag werd enkele dagen later geweigerd. De werknemer diende een klacht in bij het UWV, waarop het UWV hem meedeelde dat een nieuwe aanvraag met een gewijzigde vraagstelling diende te worden gedaan. Maar dit deed de werknemer niet meer.

Einde dienstverband

Het taxibedrijf en de werknemer sloten vervolgens in september een vaststellingsovereenkomst De overeenkomst waarin partijen bindende afspraken maken ter voorkoming of beëindiging van een bestaande onzekerheid of een bestaand geschil.
» Meer over vaststellingsovereenkomst
vaststellingsovereenkomst
op basis waarvan de arbeidsovereenkomst De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst
met wederzijds goedvinden werd beëindigd.

Nieuwe klacht ingediend bij het UWV

In november van dat jaar diende de werknemer opnieuw een klacht in tegen de arbeidsdeskundige van het UWV wegens het geweigerde deskundigenoordeel.

UWV erkende fout

Het UWV erkende de fout en nam de aanvraag van de werknemer alsnog in behandeling. In februari 2015 oordeelde de verzekeringsarts van het UWV dat de werknemer in juni 2014 helemaal niet geschikt was voor het eigen werk ten gevolge van ziekte. Hierop diende de werknemer een schadeclaim in bij het UWV. Deze schadeclaim werd afgewezen door het UWV.

Kantonrechter

In eerste aanleg oordeelde de kantonrechter dat de werknemer bij een tijdig afgegeven deskundigenoordeel door het UWV een betere onderhandelingspositie had gehad in het kader van het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter veroordeelde het UWV tot betaling van een schadevergoeding van ruim € 5.000.

Hoger beroep

De werknemer liet het daarbij niet zitten en ging in hoger beroep Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep
tegen de uitspraak van de kantonrechter. Het hof oordeelt dat er sprake is van een oorzakelijk verband tussen het onrechtmatig Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig
handelen van het UWV (lees: het niet (tijdig) afgeven van een deskundigenoordeel) en de te lange onduidelijkheid over de geschiktheid van de werknemer om zijn eigen werk te doen. Vervolgens oordeelt het hof dat de door de werknemer geleden schade aan het UWV kan worden toegerekend.

Aangenomen wordt daarom dat de werknemer na 16 juni ongeschikt voor het eigen werk zou zijn gebleven. Gelet op die constatering is onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat de arbeidsovereenkomst hoe dan ook in het najaar van 2014 al zou zijn geëindigd. Nergens blijkt uit dat het taxibedrijf ook zonder het geschil over de geschiktheid van de werknemer om zijn eigen werk te doen en zonder het onrechtmatig handelen van het UWV de onderhandelingen voor het sluiten van een vaststellingsovereenkomst zou hebben geopend.

Vervolgens stelt het hof vast dat het eigen-schuld-verweer van de zijde van het UWV niet opgaat. Er valt niet in te zien dat een nieuwe aanvraag nodig was, aangezien de werknemer in zijn eerste klacht al de juiste vraagstelling had opgenomen. Het UWV heeft de aanvraag naar aanleiding van de tweede klacht in november 2014 wel zonder nieuwe aanvraag in behandeling genomen. Dit had het UWV naar aanleiding van de eerste klacht al moeten doen.

Hoogte schadevergoeding

Het hof gaat er bij het berekenen van de hoogte van de schadevergoeding van uit dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval per 1 juli 2015 zou zijn beëindigd. Het taxibedrijf is op 12 mei 2015 immers in staat van faillissement verklaard en de werknemer zou niet mee over zijn gegaan bij de doorstart Proces waarbij de activa van een failliete onderneming van de curator worden gekocht met als doel de activiteiten van de failliet voort te zetten.
» Meer over doorstart
doorstart
. De werknemer beschikte niet meer over een geldig rijbewijs na het ongeval en kon daarom de functie van chauffeur niet langer uitoefenen. Het hof kent de werknemer een lager bedrag aan schadevergoeding toe dan de kantonrechter, namelijk ruim € 3.600. De reden daarvoor is dat de kantonrechter in de ogen van het hof ten onrechte een bedrag aan immateriële schade Ander nadeel dan vermogensschade.
» Meer over immateriële schade
immateriële schade
heeft toegewezen.

Sander Schouten

Sander Schouten

Sander is sinds 2001 advocaat. Hij heeft bij twee middelgrote advocatenkantoren in Amsterdam ervaring opgedaan. Sander legt zich voornamelijk toe op de rechtsgebieden ondernemingsrecht, insolventierecht, verbintenissenrecht en arbeidsrecht. Volg Sander op LinkedIn of Twitter.
Ravel Residence