Het onderzoeken van herplaatsingmogelijkheden is een voorwaarde voor ontslag van een werknemer, behalve voor ontslag vanwege verwijtbaar handelen (de zogeheten e-grond) en in situaties waarin dit in redelijkheid niet van een werkgever kan worden gevraagd.
De herplaatsingsplicht van artikel 7:669 lid 1 BW houdt in dat van een werkgever wordt verwacht dat deze onderzoekt of herplaatsing van de betreffende werknemer in een passende functie, binnen een redelijke termijn en al dan niet met behulp van scholing mogelijk is. De herplaatsingsplicht ziet op de hele groep waartoe de organisatie van een werkgever behoort. Het niet voldoen aan de herplaatsingsplicht kan er dus onder omstandigheden toe leiden dat een
ontbindingsverzoek
De procedure bij de kantonrechter om een arbeidsovereenkomst te ontbinden.
» Meer over ontbindingsverzoek
ontbindingsverzoek van een werkgever door de kantonrechter wordt afgewezen. Zo ook in dit geval waarin een onderwijsgroep verzocht om ontbinding van de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst van een leerkracht die een leerling had geslagen.
De onderwijsgroep wil de arbeidsovereenkomst met de leerkracht ontbinden omdat is gebleken dat de leerkracht in december 2021 een leerling heeft geslagen. De leerkracht is werkzaam op een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs die als doelgroep kinderen met gedragsproblemen of (psychiatrische) stoornissen heeft. Fysiek contact is nooit toegestaan, zo stelt de onderwijsgroep, behalve in uitzonderlijke situaties en daarvan was hier geen sprake. De onderwijsgroep geeft verder aan dat de leerkracht het incident niet uit eigen beweging aan zijn leidinggevende heeft gemeld, terwijl hij wist dat dat wel had gemoeten. Dit was namelijk aan de orde geweest in eerdere gesprekken van de leerkracht met zijn leidinggevende. Ook was dit met hem besproken in 2019 na een incident met fysiek contact. Daarnaast merkt de onderwijsgroep op dat de leerkracht het incident ook niet aan de moeder van de leerling had gemeld.
De onderwijsgroep vindt dat de leerkracht verwijtbaar heeft gehandeld door een leerling te slaan en dit nadien niet te melden. Omdat dit handelen zodanig verwijtbaar is dat van de onderwijsgroep niet kan worden gevraagd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de e-grond), verzoekt zij om ontbinding op de kortst mogelijke termijn en zonder een vergoeding aan de leerkracht te hoeven te betalen.
Voor zover de kantonrechter deze grond niet voldragen vindt, verzoekt de onderwijsgroep de arbeidsovereenkomst met de leerkracht te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsrelatie (de g-grond), waarbij zou gelden dat de leerkracht niet te herplaatsen is binnen de onderwijsgroep. Als dat niet mogelijk is, verzoekt de onderwijsgroep om ontbinding vanwege een combinatie van de e- en g-grond (de zogenaamde i-grond).
De leerkracht wil niet dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden en voor zover de kantonrechter daartoe wel zou overgaan, geeft hij aan naast de wettelijke
transitievergoeding
De ontslagvergoeding waar werknemers met een dienstverband van minimaal 2 jaar recht op hebben bij onvrijwillig ontslag.
» Meer over transitievergoeding
transitievergoeding een billijke vergoeding van ruim € 172.000,- te willen ontvangen. De leerkracht betwist dat hij de leerling heeft geslagen; hij zou door de haren van de leerling hebben geveegd. Hij deelt niettemin de visie van de onderwijsgroep dat dit niet had mogen gebeuren. De leerkracht had te maken met spanningen op het werk en in zijn persoonlijke levenssfeer, onder meer vanwege gezondheidsproblemen, maar wil dit niet aanvoeren als excuus. Hij heeft het incident besproken met zijn directe collega’s. Een noodzaak om het te bespreken met zijn leidinggevende ziet de leerkracht echter niet en dit zou volgens hem ook niet volgen uit protocollen van de onderwijsgroep. De leerkracht heeft het incident vrijwel direct met de betreffende leerling besproken en zijn excuses aangeboden. Ondanks dat zijn gedrag niet goed te praten is, vindt de leerkracht ontbinding van de arbeidsovereenkomst een te vergaande maatregel.
De kantonrechter oordeelt dat aannemelijk is dat er daadwerkelijk is geslagen en dat dit niet hoort, ook niet in de gegeven omstandigheden. Wel merkt zij op dat dit een eenmalig incident is van een werknemer met 35 jaar onderwijservaring en een goede staat van dienst. De leerkracht heeft berouw getoond. Niettemin overweegt de kantonrechter dat de leerkracht het incident had moeten melden bij zijn leidinggevende, ook gezien de geldende protocollen binnen de onderwijsgroep. De leerkracht heeft hier te lang mee gewacht en de kantonrechter overweegt dat het te prijzen is dat de onderwijsgroep een dergelijk fysiek incident uitermate serieus neemt. Maar, zo oordeelt die vervolgens, de onderwijsgroep had in dit geval meer oog moeten hebben voor de gevolgen voor de leerkracht. Een waarschuwing of berisping was meer op zijn plaats geweest dan een ontbindingsverzoek. Dat de onderwijsgroep direct wilde ontbinden, zou mogelijk kunnen zijn ingegeven doordat zij vond dat de leerkracht het incident bagatelliseerde, maar daarvan is geen sprake. De kantonrechter merkt op dat hoewel de leerkracht klaarblijkelijk een andere kijk op het incident heeft, in de procedure duidelijk naar voren is gekomen dat hij de ernst ervan inziet. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van een voldragen e-grond.
Dan komt de beoordeling van de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) aan de orde. Daarbij speelt ook de herplaatsingsplicht een rol. De kantonrechter merkt op dat het standpunt van de onderwijsgroep dat herplaatsing wegens de vertrouwensbreuk niet in de rede ligt, onvoldoende is onderbouwd. Het is in te zien dat de leerkracht niet terug kan naar de school waar het incident heeft plaatsgevonden, maar onder de onderwijsgroep vallen 38 scholen en er is sprake van een lerarentekort. Bovendien, aldus de kantonrechter, heeft de onderwijsgroep bij de beoordeling van de herplaatsingsmogelijkheden ten onrechte laten meewegen dat sprake zou zijn van herhaaldelijk fysiek handelen door de leerkracht. Dat zij daarbij ook het voorval van 2019 betrekt is niet eerlijk, omdat daarbij sprake was van handelen uit zelfverdediging. Dat is ook zo ter zitting besproken. De noodzaak om te herplaatsen in een functie waarbij direct leerlingencontact uitgesloten is, is dan ook niet aan de orde. De kantonrechter stelt vast dat de onderwijsgroep niet aan haar herplaatsingsverplichting heeft voldaan en wijst daarom het ontbindingsverzoek op zowel de g-grond als de i-grond af.