De arbeidsovereenkomsten van luchtvaartpersoneel, zoals piloten van Ryanair of Corendon, zijn internationale arbeidsovereenkomsten. Zij hebben vaak te maken met niet-Nederlands arbeidsrecht. In veel gevallen is het daarom niet meteen duidelijk welke rechter bevoegd is om over een geschil te oordelen en ook niet welk recht op de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst moet worden toegepast. Onlangs boog de kantonrechter in Haarlem zich over een zaak van een piloot van een Turkse vliegmaatschappij. In deze arbeidsovereenkomst was opgenomen dat de Turkse rechter bevoegd was en dat de arbeidsovereenkomst werd beheerst door Turks recht. Arbeidsrecht-advocaat Sander Schouten bespreekt de uitspraak waarin de Nederlandse kantonrechter zich toch bevoegd achtte en ook gewoon Nederlands recht toepaste.
In 2013 trad de werknemer in dienst bij de vliegmaatschappij Turistik Hava Tasimacilik A.S. (hierna: Turistik Hava). Turistik Hava handelt in Nederland onder de naam Corendon en is gevestigd in Badhoevedorp. In sommige arbeidsovereenkomsten is Antalya aangewezen als thuisbasis en in andere overeenkomsten Amsterdam.
De laatste tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst bepaalt dat Turks recht van toepassing is en dat de Turkse rechter bevoegd is om over een eventueel geschil tussen partijen te oordelen.
De werknemer had in verband met persoonlijke omstandigheden aangegeven in maart 2020 niet in India te willen vliegen en nam daarom onbetaald verlof op. De werknemer ontving die maand ook geen loon. In de daaropvolgende maanden ontving de werknemer echter ook niet zijn volledige loon. Ondanks het verzoek van werknemer bleef een passende oplossing van de kant van Turistik Hava uit. In plaats daarvan stuurde Turistik Hava de werknemer vanaf 1 oktober 2020 met onbetaald verlof.
De werknemer heeft daarop gereageerd met het verzoek om overheidssteun bij het UWV aan te vragen, de zogenoemde NOW-regeling. Turistik Hava informeerde de werknemer dat hij niet voor Nederlandse overheidssteun in aanmerking komt, omdat hij een arbeidsovereenkomst naar Turks recht heeft.
De werknemer is het daar niet mee eens en vordert in deze procedure zijn volledige achterstallige loon over de periode maart 2020 tot 1 oktober 2020.
Allereerst dient de kantonrechter te beoordelen of hij, als Nederlandse rechter, wel bevoegd is om over het onderhavige geschil te oordelen. In de laatste arbeidsovereenkomst staat namelijk dat de Turkse rechter bevoegd is. Op grond van de Brussel I bis-Verordening oordeelt de kantonrechter dat een werkgever kan worden opgeroepen voor het gerecht van de lidstaat waar hij woonplaats heeft. Daarnaast, maar ook voor zover een werkgever geen woonplaats op het grondgebied van een lidstaat heeft, kan een werkgever worden opgeroepen voor het gerecht in de plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk werkt.
De werknemer stelt dat hij zijn dienst aanvangt en eindigt op Schiphol en dat hij zich ook altijd daar moet aan- en afmelden. Bovendien ontvangt de werknemer ook vanuit Nederland zijn instructies en wordt hier zijn werk georganiseerd. Ook is Schiphol de plek waar de arbeidsinstrumenten zich bevinden. De kantonrechter oordeelt dan ook dat Schiphol en dus Nederland als plaats/staat moet worden aangemerkt waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk werkt.
Doorredenerend betekent dit dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Dat er in de arbeidsovereenkomst staat dat de Turkse rechter bevoegd is, maakt dit niet anders.
Vervolgens is het de vraag welk recht de Nederlandse kantonrechter moet toepassen. De kantonrechter overweegt allereerst dat uit de Rome I-Verordening volgt dat in beginsel het recht dat partijen hebben gekozen van toepassing is op de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst. Dat zou betekenen dat de Nederlandse kantonrechter Turks recht moet toepassen. Maar de Rome I-Verordening bepaalt ook dat het gekozen recht er niet toe mag leiden dat de werknemer de bescherming verliest die hij geniet op grond van de dwingendrechtelijke bepalingen van het recht dat van toepassing zou zijn geweest als partijen geen rechtskeuze hadden gemaakt.
In de onderhavige kwestie doet de werknemer een beroep op naar Nederlands recht dwingendrechtelijke bepalingen (onder andere de verplichting van de werkgever om het loon op tijd te betalen, de sanctie op het niet tijdig betalen van het loon en het bekende artikel ‘geen arbeid, wel loon’). Daarom moet worden beoordeeld welk recht van toepassing was geweest als partijen géén rechtskeuze voor Turks recht hadden gemaakt.
Artikel 8 lid 2 van de Rome I-Verordening bepaalt dat het recht van het land waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht van toepassing is. Zoals gezegd, stelde de kantonrechter eerder vast dat dit Nederland is. Dit betekent dat Nederlands recht van toepassing is.
Dit zou echter anders kunnen zijn indien er een kennelijk nauwere band bestaat tussen de arbeidsovereenkomst en een ander land. Op deze uitzondering doet Turistik Hava een beroep. Hij voert aan dat er een nauwere band met Turkije is, omdat de werknemer in Turkije zijn belastingen en premies betaalt, zijn salaris ook overeenkomstig met de schalen in Antalya is vastgesteld en zijn salaris op een Turkse bankrekening wordt overgemaakt. De werknemer stelt hiertegenover dat hij in Nederland een gespecialiseerde zorgverzekering heeft en in Nederland belasting betaalt.
De kantonrechter honoreert het verweer van Turistik Hava dan ook niet. Er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de arbeidsovereenkomst nauwere banden met Turkije heeft. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat hij Nederlands recht moet toepassen. Ook het feit dat werknemer door ondertekening van zijn arbeidsovereenkomst de toepasselijkheid van Turks recht heeft geaccepteerd is onvoldoende, omdat de rechtskeuze er niet toe mag leiden dat werknemer de bescherming verliest die hij geniet op grond van de Nederlandse dwingendrechtelijke bepalingen.
De werknemer legt aan zijn vordering ten grondslag dat Turistik Hava verplicht is het overeengekomen salaris ‘gewoon’ te betalen en dat het niet, althans minder, werken (als gevolg van de coronapandemie) een omstandigheid is die voor rekening en risico van Turistik Hava komt. De kantonrechter gaat mee in het verhaal van de werknemer, maar oordeelt wel dat de werknemer over de maand maart 2020 geen recht heeft op loon. Het is namelijk niet gebleken dat de werkzaamheden in India in maart 2020 ook al samenhingen met de coronapandemie.
Deze uitspraak laat zien dat het bij een internationale arbeidsovereenkomst van belang is om niet klakkeloos de forumkeuze en de rechtskeuze uit de arbeidsovereenkomst te volgen. Een forumkeuze wil namelijk niet zeggen dat er niet (ook) een andere rechter bevoegd is om over het geschil te oordelen. Daarnaast geldt dat – ongeacht een eventuele rechtskeuze – de dwingendrechtelijke bepalingen van het recht dat van toepassing zou zijn geweest als er geen rechtskeuze was gemaakt, onverminderd van kracht. Bij de beoordeling van zowel de forumkeuze als de rechtskeuze speelt de vraag van waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht een belangrijke rol.
Deze piloot van Turistik Hava is overigens niet de enige piloot die met succes een procedure bij de Nederlandse rechtbank aanhangig maakte. In 2019 verloor de vliegmaatschappij Ryanair ook de rechtszaak van acht Eindhovense piloten omdat de kantonrechter oordeelde dat – ondanks de rechtskeuze voor het Ierse recht – de dwingendrechtelijke bepalingen uit het Nederlandse arbeidsrecht van toepassing waren op de arbeidsovereenkomsten van de piloten, omdat de Nederlandse bepalingen meer bescherming bieden dan het Ierse arbeidsrecht. Hierdoor moest Ryanair miljoenen aan schadevergoeding betalen aan de piloten.