Een werknemer wordt op staande voet ontslagen nadat ontdekt werd dat hij zich jarenlang schuldig maakte aan verduistering. Zijn echtgenote werkt voor hetzelfde bedrijf. De werkgever vertrouwt haar nu ook niet meer en wil dat ze vertrekt. Heeft de werkgever voldoende grond om ook de echtgenote van de stelende werknemer te ontslaan? Dat was de vraag die in een recente rechtszaak aan de orde kwam. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten licht toe.
De werkgever startte een ontbindingsprocedure waarin hij beëindiging van de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst met de echtgenote vorderde. Volgens werkgever is er primair sprake van verwijtbaar handelen, dan wel nalaten van de echtgenote. Zij heeft nagelaten zich als goed werknemer te gedragen, omdat zij zich -ondanks verzoek van de werkgever- niet van de handelingen van haar man heeft gedistantieerd.
Subsidiair is er volgens werkgever sprake van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voor te laten duren. Werkgever kan de echtgenote niet meer vertrouwen. Het is volgens werkgever ondenkbaar dat de echtgenote niet op de hoogte was van de grootschalige verduistering door haar man. Door zich niet te distantiëren van het handelen en de verduistering ook te ontkennen, heeft zij zichzelf verdacht gemaakt. Aldus werkgever.
De kantonrechter neemt het volgende in overweging. Het staat vast dat de echtgenote altijd goed heeft gefunctioneerd en dat er nimmer klachten over haar zijn geweest. Het enkele feit dat zij zich niet expliciet heeft gedistantieerd van de daden van haar man, leidt niet tot nalaten in de zin van artikel 7:699 BW. Bovendien heeft de echtgenote aangegeven dat zij haar gezin niet wilde afvallen en daarom simpelweg niets over de kwestie heeft willen zeggen tegen de werkgever.
De vertrouwensbreuk acht de kantonrechter evenmin aanwezig. Na het ontslag van haar man is de echtgenote zelf niet ontslagen. Er zijn wel maatregelen genomen, omdat de werkgever haar “niet meer vertrouwde”. Deze maatregelen zagen erop dat de echtgenote zich in principe niet meer zonder leidinggevende of collega’s op de werkvloer zou bevinden. Pas na de strafrechtelijke veroordeling van de werknemer -3 jaar later!- heeft werkgever op de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gekoerst. Echter, gedurende die lange tussentijd heeft de echtgenote gewoon doorgewerkt.
Er kan geen vertrouwensbreuk zijn vanaf het ontslag tot aan het moment dat werkgever het
ontbindingsverzoek
De procedure bij de kantonrechter om een arbeidsovereenkomst te ontbinden.
» Meer over ontbindingsverzoek
ontbindingsverzoek indiende. Daarnaast is niet gebleken dat de echtgenote op enige wijze betrokken was bij de verduistering. Dat zij een gezamenlijke huishouding voert met haar man is hiervoor onvoldoende. Nu geen van de gronden voor ontbinding zich voordoen wordt het verzoek afgewezen.
De rechter merkt nog op dat er in het huidige ontslagrecht -anders dan in het oude systeem- geldt dat verschillende ontslagredenen die elk op zich onvoldoende zijn voor ontslag, niet bij elkaar kunnen worden ‘opgeteld’ om een ontslag te kunnen dragen. Er dient een grond aanwezig te zijn die op zichzelf voldoende voldragen moet zijn om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te kunnen leiden.