Een onterecht gegeven ontslag op staande voet kan ervoor zorgen dat een werkgever (diep) in de buidel moet tasten. Een onterecht ontslag op staande voet impliceert namelijk dat een werknemer in ieder geval recht heeft op de vergoeding wegens
onregelmatige opzegging
De opzegging welke niet voldoet aan de wettelijke regels die aan opzegging zijn gesteld.
» Meer over onregelmatige opzegging
onregelmatige opzegging, de wettelijke
transitievergoeding
De ontslagvergoeding waar werknemers met een dienstverband van minimaal 2 jaar recht op hebben bij onvrijwillig ontslag.
» Meer over transitievergoeding
transitievergoeding en een billijke vergoeding. In tegenstelling tot de transitievergoeding bestaat er geen formule voor het berekenen van de billijke vergoeding, waardoor het van tevoren erg lastig is te voorspellen welk bedrag de kantonrechter zal toekennen. Maar dat een toegekende billijke vergoeding fors kan zijn, werd onlangs weer eens bevestigd door de uitspraak van de Kantonrechter Limburg. Arbeidsrecht advocaat Sander Schouten bespreekt deze uitspraak.
Op 1 mei 1982 trad de werknemer in dienst bij supermarktketen Jan Linders en vervulde laatstelijk de functie van supervisor binnen het distributiecentrum. Onderdeel van zijn functie was het toezicht houden op de afdeling Reverse & Returns.
Klanten kunnen bij Jan Linders ook emballage inleveren van dranken die niet door Jan Linders zelf worden verkocht, bijvoorbeeld lege bierflesjes van buitenlandse merken. De ingeleverde emballage hoopte zich op in het distributiecentrum omdat Jan Linders deze emballage ook niet kwijt kon bij haar eigen leveranciers. Jan Linders kende geen beleid met betrekking tot het afvoeren van deze emballage.
Werknemer was verantwoordelijk voor de afvoer van emballage. Vanaf het begin had werknemer twee collega’s aangesteld die de emballage tijdens werktijd afvoerden waarna zij de opbrengst afdroegen aan de afdeling Finance. In 2018 werden deze twee collega’s overgeplaatst naar een andere afdeling waardoor de afvoer van emballage weer stil kwam te liggen. Omdat niemand zich meldde om deze taak op zich te nemen, veranderde de wijze van afvoer. De betreffende collega mocht voortaan de opbrengst zelf houden.
Op het moment dat ook deze collega hiermee stopte, nam de zoon van de werknemer dit over. Een andere collega maakte hiervan in februari 2021 melding bij het servicekantoor.
Werknemer werd uitgenodigd voor een gesprek op 24 februari 2021 en in dit gesprek lichtte werknemer de wijze van afvoer van de emballage toe. Na afloop van dit gesprek werd de werknemer geschorst. Vervolgens hebben vijf (oud-)collega’s verklaringen afgelegd over de wijze van afvoer, waarna de werknemer op staande voet is ontslagen. Werknemer is het niet eens met het gegeven ontslag op staande voet en start de onderhavige procedure. In plaats van een verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet, verzoekt werknemer om toekenning van diverse vergoedingen.
Jan Linders onderbouwt het ontslag op staande voet door aan te voeren dat werknemer eigendommen van Jan Linders heeft vervreemd en wijst op het zerotolerancebeleid. Ook wijst Jan Linders er op dat werknemer een voorbeeldrol heeft en dat juist om die reden van hem verwacht mocht worden dat hij de bedrijfsregels strikt naleefde. Dit deed hij niet, daar hij op eigen initiatief en zonder toestemming besloot om eigendommen van Jan Linders door onder meer zijn zoon mee te laten nemen. De opbrengt van de weggebrachte emballage kwam Jan Linders hiermee niet ten goede.
De werknemer stelt daartegenover dat het zijn taak was de emballage zo kostenefficiënt mogelijk af te voeren. Hij had een analyse van de risico’s en kosten gemaakt en kwam tot de conclusie dat dit de goedkoopste oplossing was.
Alles afwegende oordeelt de kantonrechter dat er in dit geval geen sprake is van het moedwillig vervreemden van eigendommen om zichzelf of familie of vrienden te bevoordelen ten koste van Jan Linders, maar van een managersbeslissing die met de beste voornemens is genomen. Het feit dat werknemer zijn beslissing niet gedeeld zou hebben met (nieuw) hoger management of deze beslissing achteraf gezien wellicht niet de beste keuze was, maakt dat niet anders.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn onder meer de volgende omstandigheden relevant: (i) Jan Linders had geen vast beleid geformuleerd over de wijze van afvoer van emballage, (ii) van een manager mag verwacht worden dat hij zelf oplossingen voor problemen aandraagt, (iii) de werknemer heeft een kosten-baten analyse gemaakt, (iv) de manager van het distributiecentrum was van de wijze van afvoer op de hoogte, (v) de afvoer vond in alle openheid overdag plaats en (vi) de netto-opbrengst van de emballage wordt als laag ingeschat. Als de werknemer daadwerkelijk kwade bedoelingen zou hebben gehad, dan is deze werkwijze erg onwaarschijnlijk volgens de kantonrechter.
Er is hooguit sprake van een fout en daar past een ontslag op staande voet niet bij, aldus de kantonrechter. Helemaal niet bij een werknemer die 39 jaar in dienst is en een onberispelijke staat van dienst heeft. De kantonrechter verwijt Jan Linders ‘tunnelvisie’ nu zij enkel reageert met de stelling aan de verklaring van werknemer geen geloof te hechten. De menselijke maat is hier ver te zoeken volgens de kantonrechter.
Allereerst maakt de werknemer aanspraak op vergoeding wegens onregelmatige opzegging, aangezien Jan Linders niet de voor haar geldende opzegtermijn in acht heeft genomen. Daarnaast heeft de werknemer recht op de wettelijke transitievergoeding. Vervolgens heeft de werknemer nog een billijke vergoeding verzocht. In de begroting van die vergoeding neemt de kantonrechter allereerst mee dat sprake is van een 60-jarige werknemer die al 39 jaar in dienst is bij dezelfde werkgever. De kantonrechter neemt dan ook aan dat deze
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst zonder het onterecht gegeven ontslag op staande voet zou hebben voortgeduurd tot aan het moment dat de werknemer met pensioen zou zijn gegaan. De kantonrechter kent daarom enerzijds een bedrag van meer dan € 100.000 netto toe voor pensioenschade. Anderzijds heeft de werknemer recht op een brutobedrag van ruim € 300.000 voor loonderving. Onderaan de streep heeft de werknemer dan ook recht op meer dan een half miljoen aan vergoedingen. Het oordeel van de kantonrechter zal een bittere pil zijn voor Jan Linders.