Een werkneemster die ziek thuis zat, weigerde naar het werk te komen voor een gesprek met haar leidinggevende. De werkgever ontsloeg haar op staande voet. De werkneemster start een kort geding, waarin de de Voorzieningenrechter een voorlopig oordeel moet geven over de geldigheid van het ontslag. De uitspraak wordt hieronder toegelicht door advocaat arbeidsrecht Sander Schouten.
Een werkneemster raakte na een operatie arbeidsongeschikt. Na verloop van tijd heeft zij haar werkzaamheden gedeeltelijk opgepakt maar zij moest zich toch weer ziek melden. Na de ziekmelding heeft de werkneemster de werkgever verzocht een arbo-arts in te schakelen om een plan van aanpak (mogelijke re-integratie) op te stellen. Op zich een redelijk verzoek, maar de werkgever stond erop dat de werkneemster eerst op kantoor langs kwam voor een gesprek met de leidinggevende. Die wilde namelijk zelf beoordelen of het inschakelen van een arbo-arts noodzakelijk was.
De werkneemster weigerde en verwees naar het advies van haar huisarts en gynaecoloog die volledige bedrust hadden voorgeschreven. Zij verzocht nogmaals met klem om een afspraak met de arbo-arts. Haar werkgever weigerde aan haar verzoek te voldoen en nodigde haar nogmaals uit te komen voor een gesprek. Aan dit verzoek heeft zij geen gehoor gegeven waarop ontslag op staande voet volgde. De werkneemster wendde zich tot een advocaat arbeidsrecht. De advocaat spande een kort geding aan en stelde dat het ontslag nietig was. Er was dus geen einde was gekomen aan het dienstverband. De werkneemster vorderde o.m. doorbetaling van haar loon, vermeerderd met rente en toeslagen.
De Voorzieningenrechter overwoog dat er geen sprake was van een geldig ontslag omdat de door werkgever aan werkneemster gedane verzoeken geen redelijke verzoeken waren. De werkneemster hoefde hieraan dan ook geen gehoor te geven. Gezien het alleszins redelijke verzoek van de werkneemster om een arbo-arts in te schakelen, is het in strijd met het goed werkgeverschap om haar eerst te verplichten te komen op een gesprek met de leidinggevende. Het is niet aan een leidinggevende om te beoordelen of inschakeling van een arbo-arts nodig is. Uit de regelgeving met betrekking tot ziekte van een werknemer blijkt dat het de arbodienst dan wel de bedrijfsarts is die beoordeelt of een werknemer arbeidsongeschikt is en adviseert over de re-integratie. De rechter is van oordeel dat het aannemelijk is dat in een
bodemprocedure
De gerechtelijke procedure waarin een geschil definitief wordt beslist.
» Meer over bodemprocedure
bodemprocedure het ontslag nietig zal worden verklaard en wijst de vorderingen van de werkneemster toe.
Hoewel een werkgever een werknemer in de eerste twee jaren van zijn ziekte niet mag ontslaan vanwege het feit dat de werknemer ziek is, kan het niet meewerken aan een re-integratieplan wel een gegronde reden opleveren voor ontslag. Het opzegverbod tijdens ziekte komt dan te vervallen. Een werknemer doet er daarom goed aan de instructies van de bedrijfsarts op te volgen. Indien hij het niet eens is met de instructies van de bedrijfsarts, kan de werknemer het beste zo snel mogelijk een second opinion bij het UWV aanvragen. Uiteraard moet er dan wel sprake zijn van een re-integratieplan en dat probeerde de werknemer juist op te zetten. Terecht oordeelde de rechter daarom het ontslag nietig.