In een opmerkelijke arbeidszaak deed het hof onlangs uitspraak. Een werknemer was op staande voet ontslagen nadat zij € 70,- uit de portemonnee van haar collega had gestolen. De werknemer stelde dat het ontslag onterecht gegeven was. Het gedrag kon haar niet worden aangerekend. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten, gespecialiseerd in ontslagzaken, licht de uitspraak toe.
De werknemer was al sinds 1991 in dienst bij haar werkgever. Na de diefstal werd zij door werkgever op staande voet ontslagen. Werknemer heeft geprotesteerd tegen het ontslag. Zij stelde een procedure in waarin zij vernietiging van de opzegging van de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst vorderde. Voorts eiste ze weer te worden toegelaten tot het verrichten van haar werkzaamheden. Tot slot vond zij een billijke vergoeding van € 150.000,- niet meer dan redelijk.
Deze eisen lijken nogal vergezocht voor een werknemer die wegens diefstal is ontslagen. Maar volgens de werknemer kon de diefstal haar niet worden aangerekend. Ten tijde van het incident gebruikte zij namelijk zware medicijnen: Amitriptyline en Tamoxifen. Een soms voorkomende bijwerking van Amitriptyline is het ontstaan van (hypo)manie. Volgens werknemer is kleptomanie -de ziekelijke drang om dingen te stelen- ook een vorm van manie.
Het hof passeert dit verweer. Niet is onderbouwd dat kleptomanie onder (hypo)manie valt. Er is dus niet aannemelijk gemaakt dat kleptomanie een bijwerking van het medicijn is. Bovendien komt de bijwerking van (hypo)manie slechts bij 0,1 tot 1% van de gebruikers voor. Werknemer heeft niet met een doktersverklaring onderbouwd dat van deze bijwerking bij haar sprake is. De verweten gedraging kan dus niet aan het gebruik van de medicijnen wordt toegeschreven.
De werknemer heeft ook aangevoerd dat de diefstal haar vanwege haar psychische gesteldheid niet kan worden aangerekend. Zij was herstellende van een ernstige ziekte waarbij zij niet voldoende (psychische) hulp (van werkgever) heeft gekregen. Hierdoor was zij zeer kwetsbaar en gespannen. Dit blijkt onder meer uit een verklaring van de psychotherapeute van de werknemer.
Het hof neemt aan dat het niet goed ging met werknemer en dat er sprake was van aanzienlijke stress in haar leven. Dat deze factoren van invloed zijn geweest op haar gedrag gelooft het hof graag. Maar daarmee is nog niet aangetoond dat zij “ontoerekeningsvatbaar” zou zijn geweest wat betreft de diefstal. Zelfs als met alle persoonlijke omstandigheden van werknemer rekening wordt gehouden, is het ontslag wegens diefstal op staande voet van werkgever in dit geval terecht. De werknemer wordt in het ongelijk gesteld.