De werkgever die een werknemer op staande voet wil ontslaan, dient dat ‘onverwijld’ te doen. Onverwijld betekent letterlijk ‘zonder uitstel’. Dit houdt in dat de werkgever niet mag treuzelen en de werknemer direct op staande voet moet ontslaan op het moment dat alle feiten en omstandigheden duidelijk zijn. Maar wat nu als de werkgever een ontslag op staande voet aankondigt, maar uit coulance de werknemer eerst nog een
vaststellingsovereenkomst
De overeenkomst waarin partijen bindende afspraken maken ter voorkoming of beëindiging van een bestaande onzekerheid of een bestaand geschil.
» Meer over vaststellingsovereenkomst
vaststellingsovereenkomst aanbiedt? Is er nog sprake van een ‘onverwijld’ gegeven ontslag op staande voet, als de werknemer niet instemt met de vaststellingsovereenkomst? Arbeidsrecht-advocaat Sander Schouten bespreekt een recente uitspraak.
Ontslaat een werkgever een werknemer onverwijld, dan betekent dit dat het zonder uitstel gebeurt. Op die manier maakt de werkgever duidelijk dat de reden voor hem daadwerkelijk dringend is en dat hij het dienstverband per direct wil laten eindigen. Beslissend is daarbij het moment waarop de
dringende reden
Een gedraging van een werknemer die zodanig is dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
» Meer over dringende reden
dringende reden ter kennis komt van degene die bevoegd is om een ontslag te verlenen. Wel wordt van de werkgever verwacht dat hij de werknemer eerst de kans geeft om zijn visie op de aanleiding van het voorgenomen ontslag te geven. Daarna is verder uitstel van de definitieve beslissing in principe alleen mogelijk als er nog verder onderzoek nodig is.
In mei 2019 trad de werkneemster in dienst bij de werkgever, op basis van een
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (voor de duur van één jaar). Op 18 december 2019 liet haar leidinggevende weten dat zij had geconstateerd dat de werkneemster een voorschot van € 500 op haar dertiende-maand-uitkering niet in het mutatieoverzicht had verwerkt. Werkneemster erkende dat zij dit was vergeten.
Op diezelfde dag ontving de werkneemster een e-mail van haar leidinggevende waarin haar leidinggevende aangaf dat zij (ook) hadden ontdekt dat de werkneemster zichzelf 38,75 extra vakantie-uren had toegekend. Hierop liet de werkneemster weten dat zij deze uren wilde kopen, maar dat zij dit nog niet had verrekend met het openstaande saldo. De werkneemster haalde deze extra uren vervolgens uit het systeem.
Op 19 december 2019 kondigde de werkgever schriftelijk een ontslag op staande voet aan, vanwege het niet verrekende voorschot en het aan zichzelf toekennen van extra vakantie-uren. Voor beide handelingen had werkneemster geen toestemming gevraagd (en dus ontvangen) van haar leidinggevende. Uit coulance bood de werkgever een vaststellingsovereenkomst aan om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. De werkneemster accepteerde dit aanbod niet binnen de gestelde periode. Op 24 december 2019 (kerstavond) verliep de acceptatietermijn van het voorstel.
Bij e-mail van 27 december 2019 bevestigde de werkgever aan werkneemster dat zij niet akkoord was gegaan met het beëindigingsvoorstel en dat zij daarom per 24 december 2019 op staande voet was ontslagen.
De werkneemster was het daar niet mee eens en verzocht toekenning van een billijke vergoeding en gefixeerde schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn.
De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheid – dat de werkgever de werkneemster eerst een vaststellingsovereenkomst aanbood alvorens haar direct te ontslaan – niet betekent dat er niet meer is voldaan aan de onverwijldheidseis. Naar het oordeel van de kantonrechter had de werkgever in diens begeleidende brief bij de vaststellingsovereenkomst een ‘
opschortende voorwaarde
Bij een opschortende voorwaarde vangt de werking van een verbintenis pas aan als een toekomstige gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
» Meer over opschortende voorwaarde
opschortende voorwaarde’ voor het ontslag op staande voet opgenomen.
Aan deze opschortende voorwaarde was voldaan op het moment dat werkneemster de acceptatietermijn onbenut had laten verstrijken. Daarom kon worden uitgegaan van een ontslagdatum van 24 december 2019. De kantonrechter was het met de werkgever eens dat de brief van 27 december 2019 – die vanwege Kerstmis op deze datum was verstuurd – slechts ter bevestiging van het ontslag op staande voet diende. Voor de werkneemster moest al eerder voldoende duidelijk zijn geweest welke gedragingen aan het ontslag op staande voet ten grondslag lagen. Conclusie: het ontslag op staande voet was in ieder geval onverwijld gegeven.
Of de voormelde verweten gedragingen ook een dringende reden die het ontslag op staande voet kunnen rechtvaardigen opleveren, was een tweede vraag waar de kantonrechter zich over moest buigen. De kantonrechter stelde vast dat de werkneemster niet had ontkend dat zij het voorschot van € 500 niet op de mutatielijst had gezet. Deze aan het ontslag ten grondslag gelegde reden stond dan ook vast. Maar deze reden op zichzelf was naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende voor een ontslag op staande voet.
Dit veranderde op het moment dat óók de tweede aangevoerde reden (het toekennen van 38,75 extra vakantie-uren) zou komen vast te staan. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever dit
bewijs
In het Nederlandse procesrecht geldt als hoofdregel dat de rechter alleen die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen, die in de rechtszaak aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die zijn komen vast te staan.
» Meer over bewijs
bewijs (nog) onvoldoende heeft geleverd. Ook omdat de werkneemster aanvoerde dat zij ervan uitging dat zij de inkoop van extra vakantie-uren voor het jaar 2020 pas hoefde te verrekenen met het
vakantiegeld
Jaarlijkse toelage die een werknemer krijgt met het idee om de extra kosten van vakantie te dekken.
» Meer over vakantiegeld
vakantiegeld van mei 2020 en dit dus pas op de mutatielijst van mei 2020 moest verwerken. De kantonrechter heeft de werkgever in de gelegenheid gesteld om nader bewijs aan te dragen. Het ontslag op staande voet is dus nog niet definitief van tafel.