In een recent blog van AMS werd uitgelegd wat de vereisten zijn voor een arbeidsovereenkomst: er moet sprake zijn van arbeid, loon en een
gezagsverhouding
De ondergeschiktheid van de werknemer ten opzichte van de werkgever.
» Meer over gezagsverhouding
gezagsverhouding. Verricht iemand tegen betaling werkzaamheden voor een ander maar ontbreekt een gezagsverhouding, dan is er sprake van een
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst van
opdracht
De overeenkomst waarbij iemand anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst diensten verrichten voor een opdrachtgever.
» Meer over opdracht
opdracht. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten legt het verschil uit tussen opdracht en
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst.
Op de overeenkomst van opdracht is niet het veelal dwingendrechtelijke arbeidsrecht van toepassing maar het algemene verbintenissenrecht, aangevuld met een aantal specifieke bepalingen voor de opdracht. Hierdoor kunnen partijen vrijelijk afspraken met elkaar maken over de inhoud en uitvoering van de opdracht, de wijze van beëindiging en betaling. Ook belastingtechnisch is er een groot verschil. Zo dient een opdrachtgever de opdrachtnemer voor zijn werk te betalen maar hoeft hij geen loonbelasting of werkgeverspremies af te dragen. De opdrachtnemer is zelf verantwoordelijk voor de afdracht hiervan. Ook pensioenopbouw, doorbetaling bij ziekte of
vakantiegeld
Jaarlijkse toelage die een werknemer krijgt met het idee om de extra kosten van vakantie te dekken.
» Meer over vakantiegeld
vakantiegeld zijn niet aan de orde bij een overeenkomst van opdracht. Het kan dus voordeliger zijn voor een werkgever een overeenkomst van opdracht met iemand te sluiten in plaats van arbeidsovereenkomst. Deze problematiek speelt dus vaak bij ZZP’ers die (voorheen) als werknemer in dienst waren.
Als er echter feitelijk wel sprake is van een arbeidsrelatie (omdat er naast arbeid en loon een gezagsverhouding aanwezig is), dan kan de opdrachtnemer onder omstandigheden claimen dat hij als werknemer moet worden beschouwd, ondanks dat er een overeenkomst van opdracht is gesloten. Dit speelt met name een rol als de opdrachtgever de opdracht opzegt: in geval van een arbeidsrelatie zijn de opzegverboden en het ontslagrecht immers van toepassing. Ook de Belastingdienst of het UWV kan een overeenkomst van opdracht aanmerken als een fictief dienstverband indien zij vermoeden dat er een gezagsrelatie bestaat. In dat geval kan er –met terugwerkende kracht- alsnog afdracht loonbelasting en premies sociale voorzieningen worden gevorderd.
Het criterium van gezagsverhouding is dus essentieel. Maar wanneer is hier sprake van? In de rechtspraak wordt steeds per geval bekeken of er ondergeschiktheid bestaat en onder meer de volgende factoren spelen daarbij een rol: de bedoeling van partijen, gaat het om een arbeidsprestatie met een incidenteel karakter, de wijze van betaling, de mate van zelfstandigheid van de opdrachtnemer ten aanzien van de invulling en uitvoering van de arbeid, kan de opdrachtnemer zelf zijn werktijden bepalen, draagt de opdrachtnemer ondernemingsrisico en wordt hij doorbetaald bij ziekte.
In een recente uitspraak van de Voorzieningenrechter te Amsterdam was de vraag aan de orde of de rechtsverhouding tussen
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser en
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde moest worden aangemerkt als overeenkomst van opdracht of arbeidsovereenkomst. De feiten waren als volgt. Eiser verrichte vanaf oktober 2012 werkzaamheden voor gedaagde. Eind december 2012 schortte eiser zijn werkzaamheden op omdat hij niet langer betaald kreeg. Gedaagde zegde vervolgens de overeenkomst met eiser met onmiddellijke ingang op. In een kort geding vorderde eiser o.m. doorbetaling van loon alsmede vakantiegeld. Hij stelde dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en dat gedaagde deze niet zomaar mocht opzeggen. Gedaagde voerde daarentegen aan dat er sprake was van een overeenkomst van opdracht.
De vraag die aan de rechter voorligt is hoe de afspraken die zijn gemaakt tussen eiser en gedaagde dienen te worden gekwalificeerd. Uitgangspunt hierbij is de bedoeling van partijen alsmede de wijze waarop feitelijk uitvoering is gegeven aan die afspraken. Naar de mening van de rechter was de bedoeling van partijen om een overeenkomst van opdracht te sluiten. Dit blijkt allereerst uit tussen partijen gevoerde e-mailwisseling waarin eiser zelf de woorden opdrachtnemer en opdracht gebruikt. Voorts zijn er nimmer salarisstroken of loonspecificaties verstrekt door gedaagde, noch is er loonbelasting of premie afgedragen. De afspraken zijn niet op schrift gesteld en de betalingen zijn contant gedaan. Dit wijst eerder op een overeenkomst van opdracht dan op een arbeidsovereenkomst. De vorderingen van gedaagde worden deels afgewezen. De vordering tot betaling van de reeds verrichte werkzaamheden wordt uiteraard wel toegewezen.