Een werkneemster wordt op non-actief gesteld door haar werkgever omdat zij op grond van een
concurrentiebeding
De contractuele beperking voor een werknemer om na beëindiging van het dienstverband werkzaam te zijn in concurrerende functies of in een zekere aan de werkgever gerelateerde branche.
» Meer over concurrentiebeding
concurrentiebeding van haar vorige werkgever haar werk niet mag uitvoeren. Is werkgever gedurende de periode van op non-actiefstelling gehouden het loon door te betalen? Dat hangt volgens een uitspraak van het hof Den Bosch in dit geval af van de vraag of de werkneemster heeft gelogen over (het bestaan van) het concurrentiebeding.
In deze zaak heeft een werkneemster 6 maanden als product developer bij Mission Foods gewerkt. Na het einde van het dienstverband treedt zij in dienst bij een concurrent, Mexma. Mexma verneemt vervolgens van Mission Foods dat werkneemster aan een concurrentiebeding gebonden is en dat haar werkzaamheden bij Mexma in strijd zijn met dit beding. Mexma stelt de werkneemster hierop onmiddellijk op non-actief. In een kort geding procedure vordert werkneemster vervolgens doorbetaling van loon over de periode dat zij op non-actief gesteld is. Mexma stelt als verweer onder meer dat werkneemster tijdens het sollicitatiegesprek heeft ontkend dat er een concurrentiebeding was overeengekomen met Mission Foods en dat het beroep van werkneemster op doorbetaling daarom in strijd met de redelijkheid is.
In artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een werknemer het recht op loon behoudt indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Uit vaste rechtspraak volgt dat een schorsing of non-actiefstelling in de risicosfeer van de werkgever ligt en ‘een oorzaak is die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen’, zodat de werkgever tijdens een schorsing of een op non-actiefstelling verplicht is tot doorbetaling van loon. Volgens de Hoge Raad is dat zelfs het geval indien de werkgever gegronde redenen had om de werknemer te schorsen en de schorsing (en de non-actiefstelling dus aan de werknemer zelf te wijten is).
Het Hof stelt voorop dat op grond van deze vaste jurisprudentie werkneemster in beginsel dus recht heeft op de door haar gevorderde doorbetaling van loon. Echter, wanneer vast komt te staan dat werkneemster heeft gelogen over het hebben van of haar gebondenheid aan een non-concurrentiebeding of een relatiebeding met haar vorige werkgever, dan is het hof van oordeel dat het beroep van werkneemster op loondoorbetaling onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Omdat de werkneemster heeft ontkend over het concurrentiebeding te hebben gelogen, wordt Mexma opgedragen
bewijs
In het Nederlandse procesrecht geldt als hoofdregel dat de rechter alleen die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen, die in de rechtszaak aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die zijn komen vast te staan.
» Meer over bewijs
bewijs over dit feit te leveren. Het hof lijkt hiermee rechtspraak van de Hoge Raad op dit punt te willen nuanceren.
Overigens geeft het hof nog een interessante overweging. Mexma voert voorts aan dat zij heeft gedwaald bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst omdat werkneemster heeft gelogen over het concurrentiebeding. Het hof is van oordeel dat ook in geval werkneemster zou hebben gelogen (wat nog niet in rechte vast staat), het voor rekening en risico komt dat Mexma heeft gedwaald: gezien de omstandigheden (o.a. dat Mission Foods een directe concurrent was, de twee concurrenten in het verleden al onenigheid hadden over overlopende medewerkers en werkneemster eerst bij Mission Foods in dienst was) rustte op Mexma een verdergaande onderzoeksplicht dan het uitsluitend vragen aan werkneemster of zij een non-concurrentiebeding had met Mission Foods. Al met al dus een uitspraak die voor velerlei uitleg vatbaar kan zijn.