Een werknemer verzoekt de rechtbank Rotterdam recent om een
transitievergoeding
De ontslagvergoeding waar werknemers met een dienstverband van minimaal 2 jaar recht op hebben bij onvrijwillig ontslag.
» Meer over transitievergoeding
transitievergoeding van € 368.753,67. In deze zaak had werknemer in een eerdere gerechtelijke procedure zelf ontbinding van de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst verzocht (de ontbindingsprocedure), maar was hij (bewust) vergeten om ook de transitievergoeding te verzoeken. Arbeidsrecht advocaat Lennard Noordzij legt uit.
De arbeidsovereenkomst van de werknemer in kwestie is op 19 oktober 2016 per 1 december 2016 door de rechter ontbonden op verzoek van de werknemer. De rechter die oordeelde over die ontbinding, kwam tot de conclusie dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever. Tegen deze uitspraak met daarin de ontbinding is door geen van partijen
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep ingesteld.
Een werkgever is – kort gezegd – een
ontslagvergoeding
De vergoeding die een werknemer krijgt van de werkgever bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
» Meer over ontslagvergoeding
ontslagvergoeding van 1/6e maandsalaris per gewerkte 6 maanden verschuldigd indien een werknemer minimaal twee jaar bij de werkgever heeft gewerkt. Dit geldt bijvoorbeeld indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd op grond van bedrijfseconomische redenen of dat deze op verzoek van de werkgever is ontbonden, bijvoorbeeld bij disfunctioneren van de werknemer.
Daarnaast – en daar gaat het in deze procedure om – is een werkgever een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst als gevolg van zijn verwijtbaar handelen of nalaten op verzoek van de werknemer door de rechter is ontbonden. Dat van verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever sprake was, stond op basis van de ontbindingsprocedure vast.
In de ontbindingsprocedure verzocht de werknemer (en zijn advocaat) geen transitievergoeding. Naast deze wettelijke vastgestelde transitievergoeding kan een werknemer een billijke vergoeding verzoeken. Die laatste vergoeding werd wel door de werknemer verzocht.
De werknemer nam in de ontbindingsprocedure onterecht de stelling in dat hij geen recht had op een transitievergoeding, omdat hij zelf het initiatief tot beëindiging nam. Om die reden verzocht de werknemer in de ontbindingsprocedure om een forse billijke vergoeding waarbij de rechter rekening diende te houden met het feit dat de werknemer geen transitievergoeding ontvangt.
Deze stellingen van de werknemer waren dus niet correct, de werknemer had wel recht op een transitievergoeding, omdat er sprake was van verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever. De werknemer probeert in deze procedure zijn fout te herstellen.
In deze nieuwe procedure gaat het om de vraag of de werknemer zijn rechten heeft verwerkt om nog aanspraak te maken op de transitievergoeding. Rechtsverwerking is de rechtsfiguur in het civiele recht die erop neerkomt dat een partij zijn aanspraak kan verliezen, als uit zijn eerdere handelwijze af te leiden is geweest dat geen beroep meer op die aanspraak zal worden gedaan. Het gaat er bij deze figuur dus om dat iemand zijn rechten kan verspelen door te handelen op een wijze die niet overeenstemt met uitoefening van dat recht. Als een partij dan later alsnog die aanspraak maakt, kan gelden dat die partij zijn rechten op die aanspraak heeft verwerkt.
Om rechtsverwerking te kunnen aannemen is volgens de rechtbank nodig dat de werknemer zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid
Een bron van ongeschreven objectief recht waaraan mensen zich moeten gedragen jegens elkaar.
» Meer over redelijkheid en billijkheid
redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn verzoek tot uitbetaling van transitievergoeding. Daarbij dient sprake te zijn van bijzondere omstandigheden a) waardoor de positie van de werkgever onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend wordt gemaakt, of b) op grond waarvan bij de werkgever het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zou maken.
De rechter oordeelt dat van sub b), gerechtvaardigd vertrouwen, sprake is. Het enkele feit dat in de ontbindingsprocedure geen aanspraak is gemaakt op de transitievergoeding, is onvoldoende voor het aannemen van rechtsverwerking. In deze zaak zijn er volgens de rechter echter bijkomende omstandigheden, namelijk de stelling – opgenomen in het
verzoekschrift
Zaken die niet met een dagvaarding beginnen, worden ingeleid met een verzoekschrift. De wet verbindt een aantal minimumvereisten aan de inhoud van een verzoekschrift.
» Meer over verzoekschrift
verzoekschrift en ter zitting – van de (advocaat van) werknemer in de ontbindingsprocedure dat hij geen recht heeft op een transitievergoeding.
Daar komt bij dat de werknemer de rechter in de ontbindingsprocedure uitdrukkelijk heeft verzocht bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding rekening te houden met de omstandigheid dat hij geen aanspraak kon maken op de transitievergoeding. Ten slotte is de werknemer in de ontbindingsprocedure bijgestaan door ervaren en in het arbeidsrecht gespecialiseerde advocaten die zeker hebben gewezen op de mogelijkheid om de transitievergoeding te verzoeken, aldus de rechtbank.
De rechter concludeert dan ook dat hij vermoedt dat er sprake was van een vooropgezet plan bij (de advocaten van) de werknemer. De rechter denkt dat er een poging is gedaan om in de ontbindingsprocedure een zo hoog mogelijke billijke vergoeding te verkrijgen en vervolgens in een tweede procedure nog eens de transitievergoeding te verzoeken. Om deze reden is de rechter van mening dat de werknemer zijn rechten heeft verwerkt. De werknemer staat dus met lege handen en ontvangt geen transitievergoeding.