De kantonrechter in Amsterdam oordeelde over een
ontbindingsverzoek
De procedure bij de kantonrechter om een arbeidsovereenkomst te ontbinden.
» Meer over ontbindingsverzoek
ontbindingsverzoek van een werknemer. De werknemer verzocht om de ontbinding van zijn
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsrelatie en vraagt een hoge
ontslagvergoeding
De vergoeding die een werknemer krijgt van de werkgever bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
» Meer over ontslagvergoeding
ontslagvergoeding, onder meer omdat de arbeidsverhouding verstoord zou zijn door de wijze van communiceren van de werkgever. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten legt uit.
De werknemer legt aan zijn ontbindingsverzoek ten grondslag dat de directie van zijn werkgever zich stelselmatig schuldig zou hebben gemaakt aan grof taalgebruik tegen de werknemer. Zo werd de werknemer door de werkgever uitgemaakt voor “idiood”, en schroomde de werkgever niet om in diverse e-mails te pas en te onpas diverse geslachtsorganen en ziektes aan te halen. De e-mails van de werkgever zijn uitgebreid geciteerd in de uitspraak. Ook werd de werknemer uitgemaakt voor “prutser”.
Op een gegeven moment wordt het de werknemer te veel; hij raakt arbeidsongeschikt. De directie van de werkgever dreigde daarop een lastercampagne tegen de werknemer op te starten zodat hij in de branche waar de werkgever actief is nooit meer een baan zou kunnen vinden.
De werkgever gaf toe dat de manier van communiceren tamelijk “direct en confronterend” is, echter dit zou volgens de werkgever een normale omgangsvorm binnen het bedrijf zijn. De rechter gaat hier niet in mee en acht de vorm van benadering denigrerend en schofferend. Niet is gebleken dat het een gebruikelijk manier van communiceren was en ook heeft de werkgever niet kunnen aantonen dat ook de werknemer op dezelfde manier communiceerde.
De rechter oordeelt dan ook dat de verstoring van de arbeidsrelatie en de daaruit voortvloeiende arbeidsongeschiktheid van de werknemer in belangrijke mate, zo niet volledig, is toe te rekenen aan de werkgever. Daarbij verwijt de rechter de werkgever ook dat zij onvoldoende heeft meegewerkt aan het re-integratietraject van de werknemer. De rechter wijst de ontslagvergoeding dan ook toe.
Werkgever heeft nog aangevoerd dat zij technisch failliet is. Het toekennen van de gevraagde ontslagvergoeding zou dan ook leiden tot het faillissement van de werkgever. Dit wordt ook wel het “habe nichts-verweer” genoemd. Om die reden zou de ontslagvergoeding moeten worden afgewezen.
De rechter stelt zich op het standpunt dat de onderhavige situatie niet vergelijkbaar is met een ontbinding van een arbeidsovereenkomst wegens financiële onmacht. De werknemer is arbeidsongeschikt en zijn vooruitzichten op korte termijn zijn niet direct positief te noemen. Omdat de arbeidsongeschiktheid van de werknemer grotendeels is toe te rekenen aan de werkgever wordt de ontbindingsvergoeding, ondanks het dreigende faillissement, toch toegewezen.
De arbeidsrecht advocaten van AMS Advocaten hebben ruime ervaring met het behandelen van geschillen over het beëindigen van een arbeidsovereenkomst en daarmee verbandhoudende vergoedingen. Onze advocaten arbeidsrecht staan zowel werkgever als werknemer bij in dergelijke kwesties. Indien een dergelijke kwestie bij u speelt, voorziet de advocaat arbeidsrecht van AMS Advocaten u dan ook graag van juridisch advies.