De kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant deed onlangs een interessante uitspraak over het
concurrentiebeding
De contractuele beperking voor een werknemer om na beëindiging van het dienstverband werkzaam te zijn in concurrerende functies of in een zekere aan de werkgever gerelateerde branche.
» Meer over concurrentiebeding
concurrentiebeding. Een werknemer wilde overstappen naar de concurrent van de werkgever. De vraag was of de werkgever hem kon houden aan het concurrentiebeding. Was er sprake van aantasting van het bedrijfsdebiet? Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten bespreekt de uitspraak.
De werknemer werkt als cameraman / editor voor werkgever, een bedrijf dat commerciële films voor het bedrijfsleven maakt. De werknemer begon in 2015 als stagiair en is doorgegroeid naar zijn huidige positie. Begin 2020 maakt de werknemer bekend dat hij in dienst wil treden bij een concurrent van de werkgever. De werkgever wijst op het concurrentiebeding waarin staat dat het de werknemer gedurende 12 maanden na einde van de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst verboden is om concurrerende activiteiten te verrichten. De werknemer vordert – vooruitlopend op een
bodemprocedure
De gerechtelijke procedure waarin een geschil definitief wordt beslist.
» Meer over bodemprocedure
bodemprocedure – in kort geding schorsing van het concurrentiebeding.
De rechter stelt voorop dat een concurrentiebeding is bedoeld ter bescherming van het bedrijfsdebiet van de werkgever. Onder bedrijfsdebiet moet worden bestaan de know-how, reputatie en goodwill dat de werkgever door inzicht, inspanning en kennis heeft opgebouwd.
Tussen partijen is niet in geschil dat de werknemer in de werkgever een belangrijke leermeester heeft gehad. Maar het enkele feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis en ervaring heeft opgedaan betekent niet direct dat de werkgever bij het vertrek van die werknemer naar een concurrent in zijn bedrijfsdebiet wordt aangetast. Het is inherent aan het vertrek van de werknemer dat hij kennis en ervaring die hij heeft opgedaan bij zijn werkgever ‘meeneemt’. De rechter benadrukt dat het concurrentiebeding geen bescherming biedt tegen het vertrek van een ervaren werknemer naar een andere werkgever, maar alleen tegen de aantasting van het bedrijfsdebiet door zo’n overstap.
De vraag is dus of het bedrijfsdebiet van de werkgever in deze zaak wordt aangetast door de overstap. De rechter overweegt dat van zo’n aantasting sprake zou kunnen zijn als de werknemer door zijn functie op de hoogte is van essentiële (commerciële en/of technische) informatie van unieke werkprocessen en strategieën. In dat geval kan de nieuwe werkgever deze informatie gebruiken en is hij in de concurrentieslag met de oude werkgever in het voordeel.
In deze zaak vindt de rechter niet dat de overstap van de werknemer als cameraman/editor het bedrijfsdebiet van de werkgever aantast. Er is niet gebleken dat de werknemer kennis heeft van essentiële informatie over de bedrijfsvoering van de werkgever. Kortom, het door het concurrentiebeding te beschermen belang van de werkgever weegt niet op tegen het belang van de werknemer om onbelemmerd gebruik te kunnen maken van zijn recht op vrijheid van arbeidskeuze. De rechter wijst de gevorderde schorsing van het concurrentiebeding toe.