Het Nederlandse arbeidsrecht kent een gesloten stelsel van het ontslagrecht. Kort gezegd komt dit erop neer dat er negen gronden zijn om een werknemer te ontslaan. Een van die gronden is de h-grond: het voortduren van de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst kan in redelijkheid niet van de werkgever worden gevergd. Deze grond is in het leven geroepen voor situaties waarin een ontslag wel gewenst is, maar die niet onder de specifiek omschreven ontslaggronden vallen (zoals bedrijfseconomisch ontslag, disfunctioneren of een verstoorde arbeidsverhouding). Een advocatenkantoor deed onlangs een geslaagd beroep op de h-grond, omdat een werkneemster een gevangenisstraf moet uitzitten. Arbeidsrecht-advocaat Sander Schouten bespreekt deze uitspraak.
Op 1 april 2012 trad de werkneemster in dienst bij het advocatenkantoor. Zij bekleedde de functie van secretaresse. Op 12 juli 2019 verscheen zij niet op het werk. In de daaropvolgende dagen was de werkneemster nog steeds niet aan het werk. Hierop besloot het advocatenkantoor de loonbetaling te staken met ingang van 12 juli 2019.
In de daaropvolgende dagen begreep het advocatenkantoor uit persberichten dat haar werkneemster in voorarrest zat op verdenking van het ernstig mishandelen van een deurwaarder.
In november 2019 oordeelde de strafrechter dat de werkneemster schuldig is aan het medeplegen voor poging tot doodslag tegen een deurwaarder die op het erf van werkneemster verscheen, omdat hij een uitspraak van de civiele rechter aan haar en haar echtgenoot wilde betekenen. Daarnaast werd de werkneemster veroordeeld voor het uiten van een doodsbedreiging aan het adres van een advocaat die werkneemster en haar echtgenoot bijstond in een procedure. Gevolg: vier jaar gevangenisstraf. De werkneemster stelde haar werkgever niet zelf op de hoogte van haar veroordeling.
Het advocatenkantoor verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met de werkneemster te ontbinden. Daarbij vraagt het advocatenkantoor aan de kantonrechter om te oordelen dat er geen
transitievergoeding
De ontslagvergoeding waar werknemers met een dienstverband van minimaal 2 jaar recht op hebben bij onvrijwillig ontslag.
» Meer over transitievergoeding
transitievergoeding betaald hoeft te worden aan de werkneemster. De werkneemster voerde geen verweer tegen het
ontbindingsverzoek
De procedure bij de kantonrechter om een arbeidsovereenkomst te ontbinden.
» Meer over ontbindingsverzoek
ontbindingsverzoek en is ook tijdens de procedure niet verschenen. Er heeft zich ook geen gemachtigde namens de werkneemster gesteld.
De kantonrechter overweegt dat van belang is dat de werkneemster door de strafrechter is veroordeeld voor ernstige strafbare feiten. Daarnaast is van belang dat het advocatenkantoor (terecht) vreest dat haar goede naam wordt aangetast door het handelen van de werkneemster. Het advocatenkantoor heeft namelijk begrepen dat werkneemster geen respect heeft voor rechterlijke beslissingen en voor de personen die bij de tenuitvoerlegging van die beslissing een rol spelen. Voor het advocatenkantoor weegt met name het gebrek aan respect voor een deurwaarder zwaar, omdat de bedrijfsvoering van het kantoor onder meer inhoudt dat zij haar klanten (juridisch) adviseert in integriteitskwesties. Ten derde is van belang dat het strafbaar handelen van de werkneemster tot gevolg heeft dat de (ex-)collega’s van de werkneemster en dus de overige werknemers van het advocatenkantoor zich onveilig voelen. Terugkeer van de werkneemster is daarmee onwenselijk. Het ontbindingsverzoek wordt toegewezen.
Tot slot oordeelt de kantonrechter dat het ernstig verwijtbaar handelen van de werkneemster heeft geleid tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daarom hoeft het advocatenkantoor geen transitievergoeding te betalen aan de werkneemster.