Een werkgever moet zich houden aan een schriftelijk toezegging dat een werknemer een
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zal krijgen. Dat blijkt uit deze uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 oktober 2022. In die zaak speelde het volgende.
Een werknemer treedt op 1 april 2019 voor de duur van een jaar in dienst bij een werkgever. Deze arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt in april 2020 met een jaar verlengd. Bij die verlenging laat de werkgever schriftelijk aan de werknemer weten dat bij de volgende tussentijdse beoordeling een vast
contract
Een akte (schriftelijke vastlegging) van een overeenkomst.
» Meer over contract
contract zal worden besproken. Bij die tussentijdse beoordeling op 4 juni 2020 geeft de werkgever aan dat de werknemer haar werk goed doet. Ook zegt de werkgever toe na afloop van de huidige arbeidsovereenkomst de werknemer een vast contract te geven. Deze toezegging wordt opgenomen in het gespreksverslag.
Anders dan toegezegd, verlengt de werkgever in april 2021 de arbeidsovereenkomst met een jaar. De werknemer maakt bezwaar tegen deze verlenging. Vervolgens gaat de werknemer in mei 2021 met
zwangerschapsverlof
Het recht op doorbetaald verlof tijdens de laatste periode van een zwangerschap.
» Meer over zwangerschapsverlof
zwangerschapsverlof. Vervolgens meldt zij zich in augustus 2021 ziek. De werkgever laat daarna aan de werknemer weten dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en dat het dienstverband op 31 maart 2022 eindigt.
De werknemer start een procedure waarin zij vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst vraagt. Daarnaast verzoekt de werknemer betaling van de werkgever van een vergoeding van EUR 20.000 ten titel van het positief contractsbelang.
De kantonrechter wijst de vordering tot vernietiging van de opzegging af. De reden hiervan is dat de toezegging van het vaste contract niet is opgenomen in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Daardoor is geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand gekomen. De arbeidsovereenkomst is dus rechtsgeldig geëindigd op 31 maart 2022.
De vordering tot vergoeding van EUR 20.000 wordt wel toegewezen. De kantonrechter vindt dat de werkgever heeft gehandeld in strijd met de
goede trouw
Goede trouw is in het BW niet algemeen gedefinieerd. Goede trouw ontbreekt indien de feiten of het recht de goede trouw betrekking heeft bekend waren of bekend hadden moeten zijn.
» Meer over goede trouw
goede trouw door de onderhandelingen over het vaste contract in een zodanig stadium af te breken. Het verweer van de werkgever dat tijdens de onderhandelingen geen toezeggingen zijn gedaan waaraan de werknemer rechten kon ontlenen houdt geen stand. De kantonrechter overweegt dat de werknemer een vast contract mocht krijgen op basis van de toezegging van de werkgever bij de tussentijdse beoordeling medio 2020, die ook was opgenomen in het verslag.
Ook overweegt de kantonrechter dat de werkgever niet genoeg rekening heeft gehouden met het gerechtvaardigde belang van de werknemer bij een vast contract. De werkgever heeft vanaf de indiensttreding van de werknemer altijd benadrukt dat zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou krijgen. Er is daarnaast geen sprake van
Onvoorziene omstandigheden
Omstandigheden die partijen niet hebben (kunnen) voorzien bij het sluiten van een overeenkomst die een wezenlijke (nadelige) invloed hebben op de (wijze van) nakoming van de overeenkomst.
» Meer over onvoorziene omstandigheden
onvoorziene omstandigheden Daarom is de werkgever verplicht het positieve contractsbelang van de werknemer te compenseren.