Een werknemer kan alleen op staande voet worden ontslagen als er sprake is van een
dringende reden
Een gedraging van een werknemer die zodanig is dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
» Meer over dringende reden
dringende reden. Deze dringende reden wordt meestal schriftelijk medegedeeld in een opzeggingsbrief. De Hoge Raad legde in een recent arrest uit hoe een opzeggingsgrond moet worden uitgelegd als hierover discussie bestaat. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten licht toe.
In deze zaak had een werknemer zonder toestemming de zakelijke tankpas gebruikt voor privédoeleinden. De werknemer werd op het matje geroepen bij de werkgever. In dit gesprek heeft hij erkend niet te hebben betaald voor de privé-tankbeurten. De werkgever heeft hem vervolgens op staande voet ontslagen. In de opzeggingsbrief die volgde, wordt als reden voor het ontslag aangegeven “diefstal van bedrijfseigendommen”.
In de procedure die tot aan de Hoge Raad werd gevoerd, gaat het om de vraag of er sprake is geweest van een dringende reden. De arbeidsrecht advocaat van de werknemer voert aan dat de werkgever een strafrechtelijke term heeft gebruikt, namelijk diefstal. Dit heeft volgens werknemer tot gevolg dat de werkgever alle bestanddelen van deze strafrechtelijke delictsomschrijving moet bewijzen. Dat is niet mogelijk, want juridisch genomen was er geen sprake van diefstal (maar van
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig gebruik van een tankpas). Er is dus geen sprake van een dringende reden die voor het ontslag is gegeven. Het ontslag is daarom nietig, aldus de werknemer.
De Hoge Raad ziet dit anders. In het geval van een opzegging van een
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst om een dringende reden (ontslag op staande voet), dient die reden zo snel mogelijk aan de werknemer te worden meegedeeld. Dit volgt uit artikel 7:677 lid 1 BW. De ratio van deze verplichting is dat het voor de werknemer onmiddellijk duidelijk moet zijn waarom hij is ontslagen. Zo kan hij zich ook beraden of hij de opgegeven reden als juist erkent. Als de werknemer namelijk de opgegeven reden betwist, dient hij direct de nietigheid van het ontslag in te roepen.
Maar een ontslaggrond hoeft niet onder alle omstandigheden te worden meegedeeld. Bijvoorbeeld als het voor de werknemer direct duidelijk is welke dringende reden tot de opzegging heeft geleid, althans dat daarover bij de werknemer geen enkele twijfel kan bestaan. In deze -uitzonderlijke- gevallen kan een mededeling achterwege blijven. Dit is uitgemaakt in eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad.
De hiervoor genoemde uitzondering brengt met zich mee dat aan de letterlijke tekst van een ontslagbrief niet altijd doorslaggevende betekenis toekomt. Voor het antwoord op de vraag welke dringende reden aan de werknemer is meegedeeld, gaat het er ook om of het voor de werknemer meteen duidelijk is welke dringende reden tot de opzegging heeft geleid. De werkgever heeft in dit geval inderdaad de juridisch incorrecte term gebruikt als opzeggingsgrond. Maar de werkgever had in het gesprek voorafgaand aan het ontslag over de tankbeurten de werknemer beschuldigd van diefstal. Het was voor de werknemer dus duidelijk wat de werkgever bedoelde toen hij in zijn opzeggingsbrief de term “diefstal” gebruikte.
Het arrest van het Gerechtshof in deze zaak is al eerder op dit blog besproken. Dit is overigens niet de eerste keer dat iemand wordt ontslagen wegens het oneigenlijke gebruik van een tankpas. Zo werd op dit blog ook de zaak besproken van een ambtenaar die strafontslag kreeg wegens het privégebruik van een tankpas.