In een recente cassatieprocedure werd een geschil tussen een onderneming (
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde) en een bedrijfstakpensioenfonds (StiPP) aan de Hoge Raad voorgelegd. Volgens StiPP was de onderneming op grond van haar bedrijfsactiviteiten aan te merken als uitzendonderneming. Hierdoor was zij verplicht deel te nemen in het pensioenfonds van StiPP. De onderneming zag dit anders. Aan de Hoge Raad de vraag of er in deze zaak sprake was van een
uitzendovereenkomst
De overeenkomst waarbij een werknemer door zijn werkgever zijnde een uitzendonderneming ter beschikking wordt gesteld aan een derde om daar feitelijk te werken.
» Meer over uitzendovereenkomst
uitzendovereenkomst. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten bespreekt de zaak.
De onderneming die door StiPP voor de rechtbank was gedaagd, levert gekwalificeerd medisch specialistisch personeel aan opdrachtgevers. StiPP is een bedrijfstakpensioenfonds en voert de verplichte pensioenregeling uit voor werknemers in de uitzendbranche. De minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid heeft de deelname in StiPP verplicht gesteld o.a. ’voor uitzendkrachten die op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn voor een uitzendonderneming (…).’
Gedaagde betwiste in de procedure dat het door haar uitgeleende personeel werkzaam is op basis van een uitzendovereenkomst. Zij betoogde dat voor het aannemen van een uitzendovereenkomst is vereist dat de werkgever een
allocatiefunctie
Het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van (tijdelijke) arbeid door uitzendbureaus.
» Meer over allocatiefunctie
allocatiefunctie vervult. Hetzij in de zin van het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van (tijdelijke) arbeid, hetzij – meer in het bijzonder – in de zin van het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van (tijdelijke) arbeid zoals vervanging van werknemers tijdens ziekte of andere afwezigheid, het opvangen van piekuren of soortgelijke plotseling opkomende werkzaamheden. Volgens gedaagde ontbrak deze allocatiefunctie.
Volgens de in artikel 7:690 BW gegeven definitie is een uitzendovereenkomst:
‘de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever, ter
beschikking
Uitspraak in een verzoekschriftprocedure
» Meer over beschikking
beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte
opdracht
De overeenkomst waarbij iemand anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst diensten verrichten voor een opdrachtgever.
» Meer over opdracht
opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde.’
De Hoge Raad verwerpt het betoog van gedaagde. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 7:690 BW kan niet worden afgeleid dat voor het aannemen van een uitzendovereenkomst andere vereisten gelden dan vermeld in deze bepaling. De tekst van art. 7:690 BW eist niet dat de bij de derde te verrichten arbeid tijdelijk is, noch impliceert deze een beperkende ‘allocatiefunctie’ als door het onderdeel wordt bepleit.
De Hoge Raad benadrukt dat uit de toelichting op artikel 7:690 BW blijkt dat de wetgever heeft beoogd dat ook andere driehoeksrelaties dan de – kort gezegd – ‘klassieke uitzendrelatie’ onder de reikwijdte van de bepaling zouden vallen, mits aan de begripsomschrijving wordt voldaan. De wijze waarop gedaagde haar personeel uitleent valt onder de begripsomschrijving en is dus een uitzendovereenkomst. Gedaagde moet worden aangemerkt als uitzendonderneming en is verplicht tot deelname in het pensioenfonds van StiPP.