Een werknemer wordt ontslagen in verband met slechte bedrijfseconomische omstandigheden. Maar hij vermoedt dat dit niet de werkelijke reden van zijn ontslag is en vecht het ontslag aan. Het hof beoordeelt in
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep of er inderdaad sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten licht de uitspraak toe.
De werknemer was ruim 25 jaar in dienst bij werkgever. Niet lang voor zijn ontslag heeft werknemer een andere functie gekregen binnen het bedrijf. In deze functie werd hij vervolgens door de werkgever gedetacheerd aan een ander onderdeel van het concern. Op een gegeven moment heeft werkgever een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV. Als grondslag voor de ontslagaanvraag werden de slechte bedrijfseconomische omstandigheden van werkgever aangevoerd.
De ontslagvergunning wordt verleend, maar werknemer stelt dat er sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Hij start een procedure waarin hij een schadevergoeding vordert van ruim € 800.000. Na afwijzing door de Kantonrechter, overweegt het Hof als volgt. Voor toekenning van een schadevergoeding zal er eerst moeten worden onderzocht of er sprake is van
kennelijk onredelijk ontslag
De opzegging van een arbeidsovereenkomst door werknemer of werkgever die onredelijk is waardoor schadeplichtigheid ontstaat
» Meer over kennelijk onredelijk ontslag
kennelijk onredelijk ontslag. Of dit het geval is hangt af van de omstandigheden. De wet geeft enkele voorbeelden van situaties waarin er sprake is van kennelijk onredelijk ontslag:
Werknemer stelt dat de slechte bedrijfsresultaten niet de werkelijke reden van het ontslag kan zijn. Immers, hij wordt gedetacheerd bij een ander bedrijf dus zijn salariskosten worden volledig door de werkgever doorbelast, aldus werknemer. Het hof acht dat er hier geen sprake is van een voorgewende of valse reden. Het is namelijk zo dat de detachering zal eindigen en dan komen de kosten wel weer volledig voor rekening van werkgever. Werknemer heeft niet betwist dat werkgever in deze financiële situatie deze kosten niet (meer) kan dragen. De reden slechte bedrijfsvoering is aldus niet in strijd met de werkelijkheid.
De werknemer heeft verder aangevoerd dat de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever. Het Hof is het hier niet mee eens. Het hof stelt voorop dat de werkgever een zwaarwegend belang heeft om tot beëindiging van de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst te komen. Het bedrijfsresultaat is al jaren slecht en de detachering hield op een gegeven moment op. Werknemer heeft aangevoerd dat hij reeds 25 jaar bij werkgever in dienst was en, gezien zijn leeftijd van 56 jaar, een verslechterde positie op de arbeidsmarkt heeft.
Het hof gaat hier niet in mee. Werkgever heeft een afvloeiingsregeling aangeboden (welk aanbod nog geldt) en hiermee is in ieder geval een financiële compensatie gegeven. Bovendien heeft werknemer jarenlang op directieniveau gewerkt en is hem outplacement aangeboden. Het hof acht dat de kans reëel is dat werknemer passend werk kan vinden en concludeert dan ook dat geen sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag zodat een nadere schadevergoeding niet toewijsbaar is.