Op het moment dat een werknemer na zijn dienstverband elders in dienst wil treden kan de werknemer belemmerd worden door een
concurrentiebeding
De contractuele beperking voor een werknemer om na beëindiging van het dienstverband werkzaam te zijn in concurrerende functies of in een zekere aan de werkgever gerelateerde branche.
» Meer over concurrentiebeding
concurrentiebeding. Aan het overtreden van een concurrentiebeding wordt vaak een dagelijks oplopende boete verbonden. Daarom zijn werknemers vaak terecht terughoudend bij het accepteren van een nieuw dienstverband.
Voordat een werknemer elders in dienst treedt kan hij in kort geding vorderen dat het concurrentiebeding wordt geschorst of in een
bodemprocedure
De gerechtelijke procedure waarin een geschil definitief wordt beslist.
» Meer over bodemprocedure
bodemprocedure vorderen dat het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd. Bij het beoordelen of een concurrentiebeding moet worden geschorst dan wel vernietigd, vindt een belangenafweging plaats. Enerzijds het belang van de werkgever om te voorkomen dat de ex-werknemer hem rechtstreeks concurrentie aan doet met de kennis die de werknemer bij hem heeft opgedaan. Anderzijds het belang van de werknemer op vrije arbeidskeuze en wellicht de mogelijkheid van een positieverbetering bij een andere werkgever.
Dat het overeenkomen van een geldig concurrentiebeding niet automatisch betekent dat een werknemer een boete verbeurt als hij naar een concurrent vertrekt, blijkt wel uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Arbeidsrecht advocaat Sander Schouten bespreekt deze uitspraak.
Nadat de werknemer een succesvolle stage had gelopen bij AP support trad hij daar in dienst. Partijen sloten een studiekostenregeling op basis waarvan AP Support de helft van de kosten voor het basisprogramma zou betalen en de andere helft zou AP Support voorschieten. De schuld vanwege het voorgeschoten bedrag werd, gedurende het dienstverband zou voortduren, in 23 maanden afgebouwd doordat AP Support iedere maand een evenredig deel van de studieschuld kwijtschold. Op 1 december 2018 werd de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omgezet in een vast dienstverband.
In de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was een geldig concurrentiebeding opgenomen. De werknemer zegde zijn arbeidsovereenkomst tegen 31 december 2019 op. AP Support bevestigde aan de werknemer dat zijn opleidingstraject was afgerond maar wees de werknemer wel op zijn concurrentiebeding. Toch trad de werknemer bij een directe concurrent van AP Support in dienst.
Nadat de voorzieningenrechter in kort geding het concurrentiebeding had geschorst zijn partijen een bodemprocedure gestart. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer weliswaar zijn concurrentiebeding had geschonden maar dat de werknemer door het beding ook onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het belang van AP Support bij handhaving van dit beding. Op basis hiervan heeft de kantonrechter het concurrentiebeding vernietigd.
AP Support is het niet eens met het oordeel van de kantonrechter en komt hiertegen in
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep. In hoger beroep vordert AP Support opnieuw betaling van de boetes.
Het hof is het met de kantonrechter eens dat er tussen AP Support en de werknemer een rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen. Ook kan de nieuwe werkgever van de werknemer als een concurrerend bedrijf worden gezien. Met andere woorden: de werknemer heeft het concurrentiebeding geschonden door in dienst te treden bij zijn huidige werkgever. Maar verder dient het hof een belangenafweging te maken, namelijk het te beschermen belang van AP Support en het belang van de werknemer om naar een andere werkgever te gaan. Wordt de werknemer onbillijk benadeeld door het concurrentiebeding? Bij een dergelijke belangenafweging zijn alle feiten en omstandigheden van belang.
Het hof gaat na welk belang van AP Support wordt beschermd door handhaving van het concurrentiebeding en of dat ook een wezenlijk belang is. Allereerst werpt AP Support het belang bij het terugverdienen van de investering in de opleiding van de werknemer op. Naar het oordeel van het hof wordt dit belang al (deels) beschermd door het overeengekomen studiekostenbeding, zodat het concurrentiebeding daar geen, of in ieder geval beperkt, bescherming tegen hoeft te bieden.
Verder meent AP Support dat zij belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding vanwege het voorkomen van precedentwerking. Het hof oordeelt dat AP Support een werknemer aan een concurrentiebeding mag binden om het bedrijfsdebiet te beschermen, maar het concurrentiebeding is niet bedoeld om werknemers te binden aan AP Support. Daarvoor dient AP Support andere middelen in te zetten. Het belang van AP Support bij het voorkomen van precedentwerking is geen element dat rechtstreeks het bedrijfsdebiet van AP Support raakt, aldus het hof. Verder heeft AP Support geen andere feiten gesteld waaruit blijkt dat op andere wijze sprake is van aantasting van haar bedrijfsdebiet door de overstap van de werknemer naar de concurrent. Het hof komt dan ook tot het eindoordeel dat de belangenafweging in het voordeel van de werknemer dient uit te vallen.