In 2015 vindt een werknemer bij de uitvoering van zijn werkzaamheden een groot geldbedrag. Zijn werkgever vordert afgifte, en stelt eigenaar te zijn van de vondst. Wie is de (eerlijke) vinder, en wie mag het geld houden? In 2015 oordeelde de rechtbank dat werknemer het geld mocht houden. Werkgever ging vervolgens in
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep. Advocaat Sander Schouten bespreekt de recentelijke uitspraak van het hof Den Haag die het verhaal een andere wending gaf.
Een werknemer van een afvalverwerkingsbedrijf vindt tijdens het demonteren van elektronische apparatuur een viertal enveloppen met daarin € 15.100,- in een oude printer die is aangeboden bij de milieustraat. Hoewel de werknemer de vondst in eerste instantie wilde delen met een andere collega, wordt hiervan afgezien. De werknemer doet aangifte en meldt de vondst bij zijn werkgever.
Zijn werkgever eist hierop afgifte, en doet aangifte van verduistering in dienstbetrekking als de werknemer dit weigert. Het OM stelt geen vervolging in, waarop de werkgever primair afgifte van het bedrag vordert in een civiele procedure.
De rechtbank concludeert dat het de werknemer is die het geld heeft gevonden, en de werknemer heeft gedaan wat van een vinder van een onbeheerde zaak op grond van de wet wordt verwacht. Omdat vinden geen
rechtshandeling
Een rechtshandeling is een feitelijke handeling met rechtsgevolg.
» Meer over rechtshandeling
rechtshandeling is die namens een ander kan worden verricht, oordeelt de rechtbank dat de werknemer het geld niet heeft gevonden namens zijn werkgever, en wijst de vordering van de werkgever af.
In hoger beroep stelt de werkgever aanvullend dat zij, en niet de werknemer, als vinder moet worden aangemerkt nu de werknemer tijdens – door de werkgever opgedragen werkzaamheden – het geld vond. Het hof overweegt dat de rechter (gezien de wetsgeschiedenis) de inhoud van het begrip ‘vinder’ nader moet uitleggen en daarbij alle omstandigheden van het geval moeten worden bezien. Met het oog op de bedrijfsactiviteiten van werkgever en het feit dat werknemer in
opdracht
De overeenkomst waarbij iemand anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst diensten verrichten voor een opdrachtgever.
» Meer over opdracht
opdracht van werkgever in een afgesloten ruimte apparaten demonteerde, maakte dat de vondst niet beruste op toeval. Zo oordeelt het hof dat werkgever als vinder van de enveloppen kan worden aangemerkt.
Volgens het hof geeft het feit dat werkgever de vinder is hem echter nog niet per definitie het recht om het geld te revindiceren. Met een omweg, namelijk door vast te stellen dat de werkgever belang heeft bij het zelf beheren van het geld voor de eigenaar in verband met bepalingen omtrent de bevrijdende verjaring van een rechtsvordering, concludeert het hof dat de werknemer zijn vondst aan zijn werkgever moet afgeven. Dit ondanks het feit dat de werkgever niet heeft voldaan aan de vereisten die wet aan een vinder stelt (aangifte en melding) en de werknemer wel.