Een werknemer zegt zich niet in staat te voelen om te werken. Ondanks het advies van de arboarts dat hij arbeidsgeschikt wordt bevonden. Maakt de werknemer zich schuldig aan (onterechte) werkweigering en levert dit voldoende grond op voor ontslag? In een recente arbeidszaak buigt het hof zich over deze kwestie. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten vat de uitspraak samen.
Werknemer in deze zaak was als schoonmaker in dienst bij werkgever. Hij werd in 2014 arbeidsongeschikt bevonden wegens psychische klachten. De werknemer werkte behalve voor werkgever ook als beveiliger voor Securitas. Tijdens een re-integratietraject viel werknemer weer uit. Hij meldde zich weer ziek.
De arboarts van werkgever heeft eind 2015 aangegeven dat werknemer niet (meer) arbeidsongeschikt is. Toch heeft werknemer zich na hervatting van zijn werk weer ziek gemeld. Na een bezoek aan de arboarts heeft de arboarts laten weten niet van zijn standpunt af te wijken. Werknemer was gewoon in staat te werken, aldus de arboarts. Werknemer heeft zijn werk niet hervat.
Werkgever heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Als grond hiervoor gaf zij aan dat er sprake was van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Er was namelijk volgens werkgever sprake van onterechte werkweigering. De kantonrechter wijst het verzoek toe.
In
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep staat het hof voor de vraag of het ontslag terecht was gegeven. Het hof is van oordeel dat werknemer zich niet zodanig verwijtbaar heeft gedragen dat sprake was van werkweigering. Er was namelijk sprake van een bijzondere situatie.
De bedrijfsarts van Securitas (de andere werkgever van werknemer) heeft namelijk wel in dezelfde periode geoordeeld dat er sprake was van arbeidsongeschiktheid. Sterker nog, na de periode dat werknemer door de arboarts van werkgever was onderzocht heeft zich een aanzienlijke verslechtering voorgedaan van zijn klachten.
Werknemer heeft herhaaldelijk gevraagd aan de arboarts van werkgever om contact te zoeken met de bedrijfsarts van Securitas. Dit heeft de arboarts nagelaten. Het hof acht dit onzorgvuldig gezien de toelichting van werknemer op de situatie. Het is duidelijk dat de gezondheidstoestand van werknemer wezenlijk anders was op de dag dat hij zijn werk had moeten hervatten, dan de dag toen hij werd onderzocht door de arboarts.
Daar komt bij dat werknemer door de bedrijfsarts van Securitas was afgeraden weer aan het werk te gaan, omdat dit tot een verslechtering van zijn klachten zou kunnen leiden. Werkgever was ook op de hoogte van dit dilemma. Werknemer heeft dit in verschillende e-mails gemeld. Werknemer heeft zelfs voorgesteld onbetaald verlof op te nemen. Werkgever heeft dit echter geweigerd.
Gezien deze omstandigheden is het hof van mening dat werknemer kon en mocht menen dat zijn medische situatie zodanig was dat van hem redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten of weer zou beginnen met re-integratie. Van verwijtbaar handelen is aldus geen sprake. Het ontslag op staande voet is ten onrechte gegeven.