Eén of twee vinkjes naast een WhatsApp-bericht. Het maakt in een rechtszaak nogal wat uit. Dat blijkt uit een onlangs gepubliceerde uitspraak van de voorzieningenrechter in Groningen. In deze zaak meldde een werknemer zich ziek per WhatsApp-bericht. Het is voor zover bekend voor het eerst dat een rechter zich uitlaat over de juridisch status van zo’n bericht. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten legt uit.
Ik schreef al eerder over social media en ontslag, maar in deze zaak gaat het om een andere moderne communicatiemethode: de berichtenservice Whatsapp. Martin treedt begin 2012 in dienst als intercedent en verricht zijn werkzaamheden naar tevredenheid. Op 17 april 2012 gaat het echter mis. Er ontstaat flinke onenigheid met zijn baas over de uitvoering van het werk. Martin vertrekt na een verhitte discussie boos naar huis, een half uur voor het einde van zijn werktijd. Martin zei bij zijn vertrek tegen zijn de baas: “Nou, dat ga ik dus niet doen. Ik heb het namelijk al een tijdje gehad met deze baan en dit werk. Dit werk is niks voor mij. Ik wil dit ook niet meer en stop ermee. Ik heb er geen zin meer in. Ik heb het hier gezien en ga weg.”
Op 19 april 2012 ontvangt Martin een brief waarin het door hem zelf genomen ontslag wordt bevestigd. Hij stuurt direct een brief terug en geeft aan dat hij helemaal geen ontslag heeft genomen. Martin wijst zijn werkgever er verder op dat hij zich op 18 april 2012 om 7:56 uur per WhatsApp-bericht ziek heeft gemeld. Martin geeft ook aan dat hij wil overleggen met een bedrijfsarts en dat hij zich beschikbaar houdt voor het verrichten van werkzaamheden zodra hij beter is.
Het komt tot een kort geding, waarin Martin toegang tot zijn werkplek en doorbetaling van zijn salaris eist. In dit kort geding gaat het om de vraag of er sprake is van een weloverwogen ontslag door Martin. Volgens vaste jurisprudentie bij ontslagname door een werknemer moet er sprake zijn van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van de werknemer waaruit blijkt dat deze de beëindiging van de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst wenst. Daarbij rust op de werkgever een bijzondere onderzoeksplicht: hij moet zich er van vergewissen dat zijn werknemer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met alle daaraan verbonden nadelige gevolgen, echt wil. Deze onderzoeksplicht rust nog zwaarder op een werkgever als het gaat om een werknemer zoals Martin, die op het moment van zijn uitlatingen, hevig geëmotioneerd was. De gedachte achter deze onderzoeksplicht is dat een werknemer moet worden behoed voor de ernstige gevolgen die een vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst hebben voor de ontslagbescherming en de aanspraken op grond van de sociale zekerheidswetgeving.
Martin betwist in het kort geding uitdrukkelijk de intentie te hebben gehad ontslag te nemen. Zijn advocaat stelt dat op het moment van zijn uitlatingen Martin erg geïrriteerd was en zich geprovoceerd en geïntimideerd voelde. Dat Martin geen ontslag heeft genomen, blijkt volgens de advocaat ook uit het feit dat hij zich de volgende ochtend per WhatsApp-bericht heeft ziek gemeld. De werkgever heeft in dit verband gesteld dat hij Martin heeft gevraagd of hij het wel zeker wist en dat Martin daarop te kennen heeft gegeven dat zijn besluit vast stond. De voorzieningenrechter vindt dat onvoldoende en vindt dat de werkgever, door verder niets te doen, zijn onderzoeksplicht geschonden.
Bovendien heeft Martin zich ziek gemeld per WhatsApp-bericht. De werkgever van Martin beweert dat hij het bericht niet heeft ontvangen, maar de voorzieningenrechter maakt daar korte metten mee. In het vonnis staat dat gebleken is dat naast het WhatsApp-bericht twee vinkjes zijn geplaatst en dat op grond daarvan zonder meer kan worden aangenomen dat het bericht succesvol is afgeleverd op het apparaat van werkgever. De ziekmelding door Martin heeft zijn werkgever dus bereikt, en dat vindt de voorzieningenrechter voldoende. Martins werkgever had hieruit had kunnen en moeten afleiden dat werknemer geen ontslag beoogde, aldus de rechter, die zich overigens wel en passant hardop afvraagt of “deze wijze van communicatie de geëigende weg is voor een ziekmelding”. Ziekmelden via WhatsApp: het verdient wellicht geen schoonheidsprijs, maar het is toegestaan. De werkgever wordt dan ook veroordeeld om het salaris van Martin door te blijven betalen.