Een werknemer bezoekt Haïti voor zijn werk. Tijdens dit bezoek wordt hij gebeten door een puppy die nog niet is geënt tegen rabiës (hondsdolheid). Bij terugkomst in Nederland overlijdt de werknemer. De weduwe van deze werknemer stelt zijn werkgever aansprakelijk. Kan dat? Arbeidsrecht advocaat Lennard Noordzij legt uit.
De werknemer is geboren in 1961 en trad op 1 januari 2013 bij de werkgever in dienst. De werkgever zet zich in voor toegang tot medicijnen en gezondheidsproducten in ontwikkelingslanden. Van 28 april tot 3 mei 2013 is de werknemer voor zijn werk in Haïti geweest.
Voor Haïti geldt dat inenting tegen rabiës wordt aangeraden bij een verblijfsduur van langer dan drie maanden of vanwege specifieke persoonlijke omstandigheden. De werknemer is niet ingeënt tegen rabiës. Tijdens zijn verblijf werkte en verbleef de werknemer op een compound. Daar is hij gebeten door een pup die vanwege zijn jonge leeftijd nog niet was ingeënt tegen rabiës. De werknemer heeft zich op dat moment niet laten behandelen.
Na terugkeer naar Nederland heeft de werknemer verschijnselen van rabiës ontwikkeld, waar de werknemer uiteindelijk aan overlijdt. De weduwe van de werknemer stelt via haar advocaat de werkgever aansprakelijk.
De rechter stelt vast dat het ongeval niet is gebeurd tijdens de uitoefening van de werkzaamheden, omdat de werknemer op het moment van de beet niet aan het werk was, maar op de compound rondwandelde in afwachting van zijn terugvlucht. Nu de werkgever de werknemer had opgedragen om zijn werkzaamheden op de compound te verrichten en daar ook te blijven, heeft het verblijf op de compound wel een zodanige nauwe samenhang met de werkzaamheden, dat gedurende zijn gehele verblijf op de compound op de werkgever de verplichting rustte om zich als een goed werkgever te gedragen, waaronder het zorgdragen voor een veilige omgeving.
Deze verplichting is de werkgever niet voldoende nagekomen. Vaststaat volgens de rechter dat er een niet tegen rabiës ingeënte pup op de compound rondliep en dat de werknemer daar niet voor gewaarschuwd is. Inenting tegen rabiës was niet verplicht. De werknemer is daardoor blootgesteld aan een onaanvaardbaar groot besmettingsgevaar. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever aansprakelijk is voor het overlijden van de werknemer.
De rechter oordeelt echter ook dat de werknemer ook eigen schuld treft, omdat hij zich niet (tijdig) tegen hondsdolheid heeft laten behandelen. Uit de overgelegde medische stukken blijkt dat, als binnen 48 uur de juiste behandeling was ingezet, er vrijwel zeker geen rabiës was ontstaan en de werknemer de hondenbeet had overleefd. Ook in de dagen daarna had behandeling zinvol kunnen zijn. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de werknemer voor 85% aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen.
De uiteenlopende ernst van de door de werkgever en de werknemer gemaakte fouten noopt echter volgens de rechter tot een verdeling van de schade van 35% voor de werkgever en 65% voor de werknemer. Het is volgens de rechtbank namelijk moeilijk voorstelbaar dat de werknemer besefte wat de gevolgen zouden zijn van zijn keuze om niet naar de dokter te gaan. Bovendien heeft niemand hem hierop gewezen en genas de wond op zich voorspoedig, zodat die geen aanleiding gaf om medische hulp in te schakelen.
Het is ook mogelijk dat de wens om een vast dienstverband te krijgen, meespeelde. Verder is van belang dat het ongeval gedurende het verblijf in het buitenland van de werknemer in
opdracht
De overeenkomst waarbij iemand anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst diensten verrichten voor een opdrachtgever.
» Meer over opdracht
opdracht van de werkgever heeft plaatsgevonden.
Voor werkgevers die buitenlanders werkzaamheden in landen laten verrichten waar rabiës voorkomt, is het (afgezien van de morele verplichting) verstandig werknemers verplicht te laten inenten – ondanks dat dit niet verplicht wordt gesteld door de GGD – tegen rabiës. De schade die een werkgever dient te vergoeden aan een weduwe of weduwnaar door het overlijden van een werknemer zal onder meer gebaseerd worden op de behoeftigheid van deze persoon. De werkgever kan gehouden zijn bij te dragen in het levensonderhoud.