Voor de aanwezigheid van een arbeidsrelatie is een expliciet arbeidscontract niet altijd vereist. Soms kan de rechter oordelen dat bij een
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst van
opdracht
De overeenkomst waarbij iemand anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst diensten verrichten voor een opdrachtgever.
» Meer over opdracht
opdracht feitelijk sprake is van een dienstverband. In dat geval maakt de opdrachtnemer toch aanspraak op de wettelijke werknemersbescherming. Over dit soms schemerige onderscheid deed de Kantonrechter onlangs een mooie uitspraak waarin hij de criteria nog eens helder op een rijtje zet. Advocaat arbeidsrecht Sander Schouten licht de zaak toe.
Eisers in deze zaak werkten lange tijd als docent voor de Erasmus Universiteit Rotterdam (hierna: de Universiteit). Dit werk verrichtte zij op basis van een ambtelijke aanstelling. Na een reorganisatie kwamen hun banen te vervallen. Zij werden echter aansluitend op basis van een overeenkomst van opdracht ingehuurd om hun werkzaamheden te continueren. Eisers hadden hiervoor een vennootschap opgericht. Na enkele jaren zegde de Universiteit de opdracht op.
Volgens eisers was er sprake van een dienstverband en hadden zij dus ontslagbescherming. Zij vorderden doorbetaling van loon tot dat de
arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
» Meer over arbeidsovereenkomst
arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was opgezegd. De vraag in de procedure was of de samenwerking tussen eisers en de universiteit kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Bij de beantwoording van deze vraag gelden de volgende toetsingscriteria:
De kantonrechter stelt vast dat het duidelijk de intentie was van de universiteit om de functies van eisers te laten vervallen. De universiteit wilde juist het door eisers verzorgde onderwijs ‘van buiten’ inkopen. Hieruit blijkt dat zij juist niet de intentie had om dat onderwijs nog op basis van een dienstverband te laten verzorgen. De rechter wijst erop dat het voor eisers een beetje slikken of stikken was: de overeenkomst van opdracht was de enige manier waarop zij nog verbonden zouden blijven aan de universiteit. Als zij hier niet mee instemden, zouden zij geen inkomsten meer hebben. Hun functies vervielen namelijk sowieso.
Datde overeenkomst van opdracht feitelijk geen verandering voor eisers met zich meegebracht doet aan deze intentie niet af. Maar behalve de intentie kijkt de rechter ook naar de wijze van uitvoering. Als de uitvoering feitelijk niet verschilt van de wijze waarop een arbeidsovereenkomst zou worden uitgevoerd, kan er een arbeidsovereenkomst worden aangenomen. Hierbij is bepalend of de kenmerkende elementen van een arbeidsovereenkomst aanwezig zijn.
Bij een arbeidsovereenkomst is de werknemer persoonlijk verplicht tot verrichten van de overeengekomen arbeid. Dit element deed zich hier niet voor want eisers mochten het onderwijs door een ander team van docenten laten uitvoeren. Een tweede kenmerk is betaling van periodiek loon. Dit was evenmin aanwezig want er werd een variërend bedrag per collegejaar overeengekomen. Tot slot kon de rechter ook geen gezagsverhouding aannemen. De instructies die door de universiteit werden gegeven pasten binnen de normale instructiebevoegdheid van een opdrachtgever. De vordering van eisers werden afgewezen. De Universiteit stond in haar recht de overeenkomst van opdracht op te zeggen.