In een
aannemingsovereenkomst
De opdracht aan een aannemer om tegen een aanneemsom een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen.
» Meer over aannemingsovereenkomst
aannemingsovereenkomst is regelmatig bepaald binnen welke termijn de aannemer een te bouwen woning moet opleveren. Deze bouwtijd kan worden uitgedrukt in “werkbare dagen”. Als de aannemer verzuimt om op te leveren binnen het vastgelegde aantal werkbare dagen, dan kan de opdrachtgever een contractuele boete eisen. De hoogte van de boete is afhankelijk van het aantal dagen waarmee de bouwtermijn is overschreden. Niet zelden ontstaat een discussie over welke dagen als onwerkbare werkdagen gelden (en waar dus geen boete over verschuldigd is). Advocaat bouwrecht Denise Janssen behandelt een recente uitspraak van de Raad van
arbitrage
Particuliere geschillenbeslechting buiten de overheidsrechtspraak om.
» Meer over arbitrage
Arbitrage voor de Bouw over dit onderwerp.
In deze zaak was in de aannemingsovereenkomst bepaald dat de aannemer moest opleveren binnen 320 werkbare werkdagen. Op de aannemingsovereenkomst waren de algemene voorwaarden van Woningborg van toepassing. Artikel 11 van deze algemene voorwaarden bepaalt wanneer dagen als onwerkbaar worden beschouwd. Dat is het geval wanneer door omstandigheden buiten de
aansprakelijkheid
De gehoudenheid van een persoon of bedrijf om schade ontstaan uit een onrechtmatige daad of wanprestatie te vergoeden.
» Meer over aansprakelijkheid
aansprakelijkheid van de aannemer gedurende tenminste vijf uren door het grootste deel van de werknemers of machines niet kan worden gewerkt.
De opdrachtgevers stelden dat de aannemer de bouwtijd met 149 dagen had overschreden. Zij maakten daarom aanspraak op een boete van € 224,26 per dag. De aannemer stelde dat meer dan 50 dagen onwerkbaar waren. Hij probeerde dat aan te tonen door te verwijzen naar weersberichten van het KNMI die op verschillende websites te vinden waren.
De opdrachtgevers wierpen tegen dat een verwijzing naar een website met weerberichten onvoldoende onderbouwing is. De Raad van Arbitrage voor de Bouw was het daarmee eens. Want dat gedurende een dag mogelijk langer dan vijf uren sprake is van regen of harde wind, betekent niet dat automatisch aan het criterium van artikel 11 lid 1 is voldaan. Het ging hier om een verbouwing van een bestaand gebouw. De Raad redeneerde dat onmiskenbaar ook werkzaamheden (aan de binnenkant van het gebouw) die niet weersgevoelig zijn moesten worden verricht. De aannemer had volgens de Raad verzuimd om te onderbouwen wanneer hij toch op al die dagen gedurende minimaal vijf uren niet kon werken.
Voorts oordeelde de Raad dat ook een foto van de besneeuwde bouwplaats onvoldoende was om aan te tonen dat die dag een onwerkbare werkdag was. Volgens de Raad had de aannemer nagelaten om te specificeren welke werkzaamheden er op die dag moesten worden afgezegd door de onbereikbaarheid van de bouwplaats door de sneeuw. Bovendien was op de foto te zien dat er met bouwmachines door de sneeuw was gereden; zo onbereikbaar was de bouwplaats kennelijk niet geweest.
De les die aannemers uit deze uitspraak kunnen trekken is dat zij niet alleen moeten kunnen aantonen wat de weersomstandigheden op een onwerkbare dag waren, maar ook waarom er op die dag voor minimaal vijf uren niet kon worden gewerkt door de weersomstandigheden. De aannemer kan dus niet volstaan met verwijzingen naar websites met de weerberichten van die dagen. Het valt aan te bevelen om een rapportage of logboek bij te houden van zowel de plaatselijke weersomstandigheden als de te verrichten werkzaamheden. Ook moet de aannemer er rekening mee houden dat hij – zeker bij een water- en winddichte woning – alternatieve werkzaamheden zou kunnen uitvoeren die doorgang kunnen vinden ondanks slechte weersomstandigheden.