In incassogeschillen tussen aannemers en onderaannemers worden regelmatig vorderingen over en weer met elkaar verrekend. Soms met instemming van beide partijen, soms zonder. En dan is het aan de rechtbank om te beoordelen welke vorderingen wel en welke niet terecht worden verrekend. Met name bij vorderingen over gebreken ontstaat er vaak discussie. Bijvoorbeeld over de vraag of er wel tijdig is geklaagd over het gebrek. Advocaat bouwrecht Marco Guit bespreekt een recentelijk gewezen vonnis waarin dit aan de orde kwam.
Partijen in deze zaak, Ianis en Scaffolding, zijn beide werkzaam in de bouwsector. Scaffolding heeft Ianis ingeschakeld bij werkzaamheden aan een aantal woningen. Ianis heeft Scaffolding facturen verzonden voor deze werkzaamheden. Scaffolding heeft deze facturen niet (volledig) voldaan. Ianis stelt een incassoprocedure in.
Scaffolding doet echter een beroep op
verrekening
Het tegen elkaar wegstrepen van schulden over en weer waardoor een verbintenis teniet gaat.
» Meer over verrekening
verrekening met een vordering in verband met herstelkosten. Volgens Scaffolding heeft Ianis slecht werk verricht. Omdat Ianis (volgens Scaffolding) niet meer bereikbaar zou zijn, heeft Scaffolding het herstel zelf uitgevoerd. De kosten hiervan wil Scaffolding verrekenen met de (onbetwiste) facturen van Ianis.
Ianis meent dat de verrekening (wat ook verder van de klachten zij) moet worden afgewezen omdat Scaffolding niet tijdig aan haar klachtplicht heeft voldaan. Deze
klachtplicht
De plicht van een koper om tijdig een gebrek aan een gekochte zaak te melden bij verkoper.
» Meer over klachtplicht
klachtplicht is opgenomen in artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek. Volgens dit artikel moet een schuldeiser binnen bekwame tijd nadat hij een gebrek heeft ontdekt (of redelijkerwijs had moeten ontdekken) bij de schuldenaar protesteren (klagen). Doet de schuldeiser dit niet (en klaagt hij dus te laat) dan kan hij later geen beroep meer doen op een gebrek in de prestatie.
De rechtbank onderzoekt of Scaffolding in dit geval tijdig heeft geklaagd. De beantwoording van deze vraag hangt af van de omstandigheden. De volgende factoren kunnen hierbij een rol spelen: de waarneembaarheid van het gebrek, de deskundigheid van partijen, de onderlinge verhouding van partijen en de aanwezige juridische kennis.
Scaffolding stelt steeds mondeling en per WhatsApp te hebben geklaagd. Maar de rechtbank ziet hier geen
bewijs
In het Nederlandse procesrecht geldt als hoofdregel dat de rechter alleen die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen, die in de rechtszaak aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die zijn komen vast te staan.
» Meer over bewijs
bewijs van terug in de procedure. Het is onvoldoende om slechts in algemene zin naar mondelinge meldingen en WhatsApp-berichten te verwijzen. Scaffolding had op zijn minst de WhatsApp-berichten kunnen overleggen ter onderbouwing van haar verweer. Van klagen is dus niet gebleken.
Scaffolding verwijst nog naar klachten in haar e-mails aan de advocaat van Ianis medio 2020. De rechtbank gaat ook aan deze klachten voorbij. De e-mails kunnen niet kwalificeren als tijdige klacht. Het vermeende gebrek (het “slechte werk”) was immers al in de winter van 2019/2020 bekend omdat Scaffolding dit direct na uitvoering door Ianis eind 2019 kon waarnemen.
Volgens de rechtbank beroept Ianis zich er dus terecht op dat Scaffolding niet tijdig heeft geklaagd. Scaffolding komt dan ook geen vorderingsrecht toe ten aanzien van de door haar gestelde tekortkomingen aan dit werk.