Veel bouwgeschillen tussen aannemers en opdrachtgevers gaan over een vertraging in het bouwproject. Daarom wordt in de aannemingsovereenkomst vaak de maximale bouwtijd van het project expliciet vastgelegd, meestal in de vorm van een aantal maximale werkdagen. Ook kan er planning (per bouwonderdeel) worden opgesteld. Maar wat als die planning niet overeenkomt met de contractuele bouwtijd? In een recent arrest boog het Hof zich over deze vraag. Advocaat bouwrecht Marco Guit bespreekt de zaak.
In deze zaak ging het om een geschil tussen een aannemer en een opdrachtgever. Tussen partijen was in januari 2010 een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten betreffende de bouw van een bioscoop. Over de duur van het werk was in de
aannemingsovereenkomst
De opdracht aan een aannemer om tegen een aanneemsom een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen.
» Meer over aannemingsovereenkomst
aannemingsovereenkomst het volgende bepaald:
Artikel 14 – Bouwtijd
14.1 De Verkoper (=aannemer) verbindt zich het project binnen 200 werkbare werkdagen na de aanvang van de bouw van het gebouw casco aan Koper (=opdrachtgever) op te leveren.
14.2 Als start van de bouw geldt het aanbrengen van het eerste constructiebeton van de kolommen […].
14.5 Bij overschrijding van het aantal werkbare werkdagen is Verkoper aan Koper een gefixeerde schadevergoeding van € 2.500 per kalenderdag verschuldigd.
Daarnaast is er in de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst herhaaldelijk verwezen naar een aan de overeenkomst gehechte planning. Volgens deze planning zou de bouw aanvangen op 21 juni 2010 en het project op 25 april 2011 opgeleverd worden. Op 5 januari 2011 zijn de kolommen geplaatst. De bioscoop is vervolgens casco opgeleverd op 10 november 2011. Tussen partijen is een conflict ontstaan over de vraag of deze oplevering tijdig was.
De opdrachtgever voert in de procedure aan dat de aannemer gebonden was aan de planning. In deze planning stond als aanvangsdatum 21 juni 2010 genoemd. De bioscoop had, volgens opdrachtgever, dus 200 werkdagen (de maximale bouwtijd) na 21 juni 2010 opgeleverd moeten worden. Dit is niet gebeurd en daarom vordert de opdrachtgever de gefixeerde schadevergoeding over iedere dag dat de bouw langer heeft geduurd. De aannemer stelt dat er wel tijdig is opgeleverd omdat de bioscoop binnen 200 werkdagen na 5 januari 2011 is opgeleverd.
Het Hof geeft de aannemer gelijk. Een planning is in beginsel indicatief en zo ook de daarin genoemde aanvangsdatum. De in de planning genoemde data zijn niet bindend. In de onderhandelingen die aan de overeenkomst vooraf gingen, is expliciet gesproken over de bouwduur (het aantal werkdagen). Niet is gebleken dat de planning voor de duur van het project van wezenlijk belang is. In de overeenkomst is bovendien het moment van aanvang van de bouw expliciet gedefinieerd (“het aanbrengen van het eerste constructie beton van de kolommen”). Nu aannemer binnen de overeengekomen bouwtijd van 200 werkdagen na aanvang van de bouw heeft opgeleverd, komt de opdrachtgever geen gefixeerde schadevergoeding toe.
De overschrijding van een contractueel overeengekomen bouwduur kan nadelig zijn. Voor de opdrachtgever, die langer moet wachten, maar ook voor de aannemer. De boete voor te late oplevering kan immers flink oplopen. Goede afspraken over de bouwduur en een realistische prognose zijn daarom belangrijke onderdelen van een aannemingsovereenkoms. De bouwrechtadvocaat van advocatenkantoor AMS richt zich niet alleen op advisering achteraf, als er al een geschil is, maar ook bij de totstandkoming van bouwcontracten.