Veel bouwprojecten liepen tijdens de coronapandemie vertraging op. De juridische implicaties van de coronapandemie zijn destijds al op dit blog behandeld. Eind vorig jaar wees de rechtbank Amsterdam een interessant vonnis in een bouwzaak. De vraag was of de opdrachtgever de aannemer nog wel kon houden aan de -voor de pandemie- overeengekomen opleveringsdatum. Advocaat bouwrecht Rosa Ruimschotel licht de uitspraak toe.
Tussen de opdrachtgever en de aannemer is een
aannemingsovereenkomst
De opdracht aan een aannemer om tegen een aanneemsom een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen.
» Meer over aannemingsovereenkomst
aannemingsovereenkomst gesloten voor de realisatie van de verbouw en afbouw van een hotel voor een bedrag van € 845.109,50. Tot op de dag van vandaag is het hotel niet opgeleverd en wordt het hotel niet geëxploiteerd. In de aannemingsovereenkomst is een fatale termijn voor oplevering opgenomen en wel 7 december 2019. Op overschrijding van deze termijn is een boete van €2.000 per dag gesteld. De boete is uitdrukkelijk niet gemaximeerd en loopt door tot alle werkzaamheden zijn afgerond.
Op 28 september 2020 heeft de aannemer aangegeven het werk niet te kunnen opleveren zoals overeengekomen waarna de opdrachtgever de aannemingsovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. In de procedure vordert de opdrachtgever €700.000 aan verschuldigde boete.
De aannemer doet o.a. een beroep matiging van de boete op grond van artikel 6:94 lid 1 BW. Volgens dit artikel kan de rechter een boete matigen “indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist”. De rechtbank ziet inderdaad aanleiding voor matiging. Hoewel de aannemer een professionele partij is en het
boetebeding
Een beding dat bij een zeker tekortschieten (een handelen, of een nalaten) de schuldenaar verplicht tot betaling van een geldsom of een andere verplichting.
» Meer over boetebeding
boetebeding uitdrukkelijk heeft aanvaard, is de boete nu zo hoog opgelopen dat het bijna even hoog is als de volledige
aanneemsom
De prijs die een opdrachtgever aan een aannemer verschuldigd is in het kader van een aannemingsovereenkomst.
» Meer over aanneemsom
aanneemsom. Hierdoor gaat de boete aan haar strekking als prikkel tot nakoming voorbij.
Bovendien heeft de coronapandemie de nakoming van de aannemingsovereenkomst bemoeilijkt. Zo waren werknemers van de aannemer niet of slechts beperkt inzetbaar en bleven materiaalleveranties achter zonder dat de aannemer daar invloed op had. De coronapandemie is daarmee een omstandigheid die tot matiging van de boete aanleiding geeft. En wel in die zin dat de billijkheid eist dat de gevolgen van de coronapandemie over beide partijen moeten worden verdeeld. De rechtbank schat dat de coronapandemie gedurende zes maanden van de termijnoverschrijding een substantiële vertragende invloed heeft gehad. Daarom komt over een periode van zes maanden in 2020, namelijk 15 maart tot 15 september 2020, de boete slechts voor 50% voor rekening en risico van de aannemer. Uiteindelijk wordt de aannemer veroordeeld om € 400.000 aan boete te betalen.