In de huurwet is bepaald dat een huurder in geval van verminderd huurgenot ten gevolge van een gebrek, een daaraan evenredige vermindering van de huurprijs kan vorderen. De huurder krijgt dan een korting op de huur totdat het gebrek door de verhuurder is verholpen. De huurder moet de verhuurder wel in kennis hebben gesteld van het gebrek. Advocaat huurrecht bedrijfsruimte Thomas van Vugt bespreekt een recente zaak waar een vordering tot huurprijsvermindering aan de orde kwam.
Tapijtwinkel Carpetright huurt sinds 1992 een
bedrijfsruimte
Een gebouwde onroerende zaak bestemd voor de uitoefening van een winkelbedrijf, horeca of ambachtsbedrijf en waar een voor het publiek toegankelijke ruimte aanwezig is voor rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening.
» Meer over bedrijfsruimte
bedrijfsruimte in een winkelcentrum in Alkmaar. Ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst waren er voor het winkelend publiek twee toegangen tot het gehuurde. Eén via de centrumzijde van het complex waarbij het winkelend publiek binnendoor kon lopen via de naastgelegen winkel. En één toegang in een afgelegen hoek van het parkeerterrein aan de achterzijde van het winkelcentrum. Omdat de naastgelegen bedrijfsruimte leeg kwam te staan, werd deze toegang naar Carpetright afgesloten.
De advocaat van Carpetright heeft in kort geding vermindering van de huurprijs gevorderd. Volgens de advocaat van Carpetright zijn er gebreken aan het gehuurde die derving van haar huurgenot tot gevolg hebben. Zo wijst de advocaat erop dat er sprake is van leegstand van het complex, dat de verhuurder die leegstand niet aanpakt en weigert reële moeite te doen het complex nog aantrekkelijk te presenteren. Voorts zien de gebreken op het niet onderhouden van het complex en het parkeerterrein. Tot slot acht de advocaat van Carpetright de sluiting van de centrumtoegang tot haar winkel als een gebrek.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de huidige leegstand in het complex geen gebrek is in de zin van de wettelijke regeling. Het valt verhuurder niet te verwijten dat de bedrijfsruimten in het complex leeg zijn komen te staan. Immers, de oorzaak hiervan is gelegen in faillissement en huuropzeggingen door de huurders ten gevolge van de economische teruggang. Carpetright mocht ook niet verwachten dat de bezetting van het complex ongewijzigd zou blijven. Leegstand en benodigde renovatie behoren tot normaal ondernemersrisico, aldus de rechter. Evenmin kan verhuurder worden verweten dat zij de leeggekomen units niet langdurig (aan hoogwaardige winkelformules) heeft verhuurd gezien de wens (en noodzaak) van verhuurder om te renoveren.
Wel erkent de voorzieningenrechter de afsluiting van de toegang vanaf de centrumzijde en de slechte staat van onderhoud van het complex als gebreken. De toegang aan de centrumzijde was van wezenlijk belang voor het winkelend publiek. Voorts is de rechter gebleken van achterstallig onderhoud. Graffiti wordt niet verwijderd, er blijft zwerfvuil liggen en de bestrating van het parkeerterrein verkeert in slechte staat en is niet representatief. De aard van de gebreken, met name de (noodgedwongen) sluiting, levert een vermindering van het huurgenot van Carpetright op. De rechter kent een huurprijsvermindering toe van 10%.