Als een vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, mag het vonnis worden geëxecuteerd. Zelfs als de veroordeelde partij
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep tegen het vonnis heeft ingesteld. Een veroordeelde kan -hangende het hoger beroep- om schorsing van de executie vragen. Dit kan bij het hof (waar het hoger beroep loopt) of door een executiegeschil bij de voorzieningenrechter aanhangig te maken. Zo kan bijvoorbeeld een door de rechter bevolen ontruiming worden tegengegaan. Er moeten dan wel gronden aanwezig zijn om de executie te schorsen. Advocaat huurrecht bedrijfsruimte Sander Schouten legt deze procedure uit aan de hand van een recente rechtszaak.
In deze casus had een verhuurder de huurovereenkomst betreffende een
bedrijfsruimte
Een gebouwde onroerende zaak bestemd voor de uitoefening van een winkelbedrijf, horeca of ambachtsbedrijf en waar een voor het publiek toegankelijke ruimte aanwezig is voor rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening.
» Meer over bedrijfsruimte
bedrijfsruimte opgezegd en de ontruiming aangezegd tegen 1 augustus 2014. Op verzoek van de huurder verlengde de kantonrechter de ontruiming voor de duur van een jaar. Toen de huurder halverwege deze verlenging de kantonrechter om een tweede verlenging verzocht, kwam hij van een koude kermis thuis. De kantonrechter vond het belang van verhuurder bij ontruiming zwaarder wegen en wees het verlengingsverzoek van de huurder af. De verhuurder wilde namelijk het pand slopen en tot nieuwbouw overgaan. De ontruiming werd door de kantonrechter bepaald op 28 december 2015.
De huurder stelde een executiegeschil in, maar verloor. Hij ging in hoger beroep. De huurder vorderde om een verbod tot ontruiming van het pand. De verhuurder zou informatie hebben verzwegen, namelijk dat er eerder nog geen sloopmelding was gedaan. Er was volgens huurder sprake van een juridische en feitelijke misslag in het vonnis.
Het hof stelt voorop dat tegen het ontruimingsvonnis van de kantonrechter zelf geen hoger beroep openstaat. De schorsing van een ontruimingsvonnis wordt meestal gevraagd lopende een hoger beroep. Dat is hier dus niet aan de orde. Een beroep op een juridische en feitelijke misslag kan de huurder niet baten, omdat deze misslag niet herstelbaar is in een hoger beroep.
Het hof overweegt dat niet vaststaat dat de kantonrechter de huurder een tweede verlenging zou hebben gegeven als de rechter op de hoogte was van het ontbreken van een sloopmelding. Dit feit is namelijk geheel niet in de overwegingen van de kantonrechter genoemd. Het is niet aan het hof om nu een nieuwe afweging te maken van de feiten en daarbij de sloopmelding te betrekken. Dat zou neerkomen op een verkapt hoger beroep.
Het hof overweegt nog dat een bewuste verzwijging van een procespartij in een procedure wel aanleiding zou kunnen geven tot herroeping. De huurder heeft echter geen verzoek hiertoe ingediend en de termijn hiervoor is inmiddels verstreken.
De huurder heeft nog gesteld dat de verhuurder misbruik maakt van zijn bevoegdheid om tot ontruiming over te gaan. Het hof meent dat een procespartij, die door verzwijging van rechtens relevante informatie een (apert) onjuiste rechterlijke beslissing verkrijgt, van die beslissing geen gebruik behoort te (kunnen) maken. Echter, er is niet gebleken dat de gestelde verzwijging in deze zaak aanleiding heeft gegeven tot een onjuiste beslissing van de kantonrechter. Het hof wijst het gevraagde verbod op ontruiming af.