Facebook Nederland en Facebook Ierland (het Europese hoofdkantoor) zijn door de kortgedingrechter in Amsterdam beiden veroordeeld de gegevens achter een nepaccount te verstrekken. Als niet binnen veertien dagen aan die veroordeling wordt voldaan moet Facebook een deskundige opdracht geven om vast te stellen of de geëiste gegevens nog aanwezig zijn. Lees het vonnis hier.
In deze zaak gaat om een expliciet filmpje dat met een mobiele telefoon is gemaakt en waarop expliciete seksuele handelingen te zien zijn. Het filmpje, waarop het slachtoffer duidelijk herkenbaar te zien is, is door een onbekende persoon via een nepaccount op Facebook geplaatst. Het filmpje is vervolgens minimaal vijf maal aan Facebook gerapporteerd als aanstootgevend en/of ongepast. De advocaat van het slachtoffer heeft op 30 april 2015 Facebook verzocht om de relevante gegevens achter het nepaccount te verstrekken. Facebook heeft pas op 8 juni 2015 voor het eerst kenbaar gemaakt niet (meer) over die gegevens te beschikken. De rechter vraagt zich dan ook af waarom niet meteen na 30 april 2015 is medegedeeld dat de gegevens waren verwijderd.
De rechter overweegt verder dat toen Facebook op 8 juni 2015 verklaarde dat de gegevens waren verwijderd, zij aangaf dat dit zou zijn gebeurd naar aanleiding van een op 26 januari 2015 ingediend verzoek om verwijdering van het nep-account. Dat verzoek was afkomstig van de gebruiker – de dader dus. De advocaten van Facebook hebben bij gebrek aan wetenschap geen duidelijk antwoord gegeven op de vraag waarop deze informatie is gebaseerd en of de gegevens van deze gebruiker niet tot een latere datum nog ergens (bijvoorbeeld op een back-up server) terug te vinden zijn (geweest). Daarom valt, aldus de rechter, niet uit te sluiten dat nog informatie voorhanden is.
Een belangrijke vraag is of Facebook een rechtsplicht jegens het slachtoffer heeft tot het verstrekken van NAW-gegevens van de dader (die immers
onrechtmatig
Ieder handelen of nalaten dat in strijd is met een wet of met de maatschappelijke betamelijkheid.
» Meer over onrechtmatig
onrechtmatig jegens het slachtoffer heeft gehandeld door het account te maken en het filmpje te plaatsen). De rechter oordeelt dat Facebook deze rechtsplicht in beginsel heeft (zoals ook door het slachtoffer was betoogd). Het niet afgeven van de informatie die Facebook heeft is dus onrechtmatig. Maar wat geldt nu Facebook kennelijk onzorgvuldig met de meldingen en de verzoeken van het slachtoffer is omgegaan?
Tegen de achtergrond van het feit dat het filmpje als ongepast was gerapporteerd, en de advocaat van het slachtoffer om die gegevens heeft gevraagd, oordeelt de rechter dat Facebook door op de valreep te volstaan met de mededeling niet meer over de gegevens te beschikken, onvoldoende zorgvuldigheid jegens het slachtoffer in acht heeft genomen. Daarmee heeft Facebook naar het oordeel van de rechter op haar beurt onrechtmatig gehandeld jegens het slachtoffer.
Dit alles leidt tot het oordeel dat de vordering van het slachtoffer wordt toegewezen. Facebook moet binnen twee weken alle bij haar bekende gegevens verstrekken. Als Facebook niet aan deze verplichting voldoet, moet Facebook een derde opdracht geven tot het verrichten van een onafhankelijk onderzoek naar de vraag of de gegevens bij Facebook aanwezig zijn (geweest) en zo ja, hoe die luiden.
Het is de eerste keer dat een Nederlandse rechtbank zich over de verplichtingen van Facebook bij wraakporno heeft uitgelaten. De uitspraak is van belang voor andere slachtoffers van wraakporno.