In de media stelt de advocaat van Yuri van Gelder dat hij een goede kans heeft om alsnog toegelaten te worden tot de ringenfinale in Rio. Hoogleraar Sport&Recht bij de VU Marjan Olffers meent dat de proceskansen van Yuri gering zijn. Hoe het ook zij, in het licht van een uitspraak van de rechtbank Utrecht uit 2009 zal de kernvraag morgen zijn of het NOC-NSF een deugdelijke motivering voor haar besluit heeft. Advocaat Onno Hennis licht toe.
In de genoemde uitspraak ging het ook om de uitsluiting van een sporter voor een internationaal toernooi. De Karate-do Bond Nederland (KBN) had besloten om karateka Mariska Steenbeek niet naar het EK Karate in Kroatië af te vaardigen maar Sayra Aarts. Steenbeek claimde dat zij recht had op deelname, omdat zij meer kwalificatiepunten zou hebben verzameld dan Aarts.
Vanwege het spoedeisende belang (het EK zou iets meer dan een week later plaatsvinden) startte Steenbeek een kort geding, waarin zij vorderde dat de KBN op straffe van een
dwangsom
De veroordeling om een geldsom te betalen wegens het niet voldoen aan een vonnis.
» Meer over dwangsom
dwangsom werd verplicht om het besluit Aarts af te vaardigen in te trekken (althans daaraan geen uitvoering te geven) en een nieuw besluit te nemen om haar alsnog uit te zenden.
Aan haar vordering legde Steenbeek ten grondslag dat de KBN niet in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen, omdat zij meer punten had. Blijkens het vonnis heeft Steenbeek overtuigend kunnen aantonen dat zij inderdaad zo’n 10% meer punten had dan Aarts. Tegen die vaststelling voerde KBN nauwelijks verweer, maar zij stelde dat er ook andere criteria waren op basis waarvan zij tot haar besluit was gekomen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de KBN onvoldoende duidelijk had gemaakt wat deze criteria inhielden en waar deze op gebaseerd waren.
De voorzieningenrechter stelde voorop dat het de KBN weliswaar vrijstond om – ondanks het verschil in punten – niet Steenbeek maar Aarts te selecteren, maar de
redelijkheid en billijkheid
Een bron van ongeschreven objectief recht waaraan mensen zich moeten gedragen jegens elkaar.
» Meer over redelijkheid en billijkheid
redelijkheid en billijkheid vereisen dan dat het besluit deugdelijk is geformuleerd. Aan die eis was volgens de voorzieningenrechter niet voldaan. Daarbij was van belang dat de overige selectiecriteria (technisch niveau en vormbehoud) pas werden geïntroduceerd, nadat Steenbeek bezwaar had gemaakt tegen het besluit. Bovendien kon de KBN niet nawijzen op welke wijze de criteria waren toegepast.
Voorts overweegt de voorzieningenrechter expliciet dat in kort-geding in beginsel slechts voorzieningen worden toegewezen die voorlopig van aard zijn, en dat zijn beslissing de facto een definitief karakter had. Geoordeeld werd dat dit onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd was. Volgens de voorzieningenrechter was namelijk in hoge mate waarschijnlijk dat de voorziening in een bodemzaak ook zou worden toegewezen.
De hierboven beschreven zaak is in die zin vergelijkbaar met de kwestie rondom Yuri van Gelder dat het NOC-NSF net als de KBN een vereniging (met volledige rechtsbevoegdheid) is, wier besluit om een sporter uit te sluiten aantastbaar is op grond van artikel 2:15 BW. Tijdens het kort geding van morgen zal het er in de kern om gaan of het NOC-NSF onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid tot haar beslissing had kunnen komen. Daarbij zal de motivering (ten tijde van het besluit) de doorslag moeten geven.
Volgens het persbericht van het NOC-NSF heeft “een grove overschrijding van de normen en waarden binnen Team NL en de KNGU” tot de uitsluiting van Yuri van Gelder geleid. In de media is uitgebreid gefilosofeerd welke specifieke (geschreven) “normen en waarden” dit dan betreft, maar het is vooralsnog onduidelijk op welke specifieke grondslag het NOC-NSF zich (ten tijde van het besluit) heeft gebaseerd ter onderbouwing van het besluit. Voorts lijken er geen duidelijke regels te bestaan ten aanzien van sanctiemaatregelen bij niet-naleving van de regels. In het licht van de hierboven besproken uitspraak zal het NOC-NSF hieromtrent de nodige duidelijkheid moeten verschaffen.
Tot slot blijkt uit het persbericht van het NOC-NSF “op voorspraak van de teamleiding van het KNGU turnploeg” heeft beslist dat Yuri per direct naar huis moest. Daarmee wordt duidelijk dat het besluit een gedeeld besluit van NOC-NSF en de KNGU is. Yuri van Gelder is geen lid van het NOC-NSF (alleen sportbonden kunnen lid worden), maar wel van de KNGU. Dit alleen zal echter geen obstakel vormen, want op grond van artikel 2:15 BW lid 3 kan een ieder die daarbij een redelijk belang heeft vernietiging van het besluit kunnen vorderen.
Heel Nederland zal morgen geboeid de uitspraak van de voorzieningenrechter afwachten. De kwestie van Van Gelder is op zoveel vlakken meeslepend, misschien wel in de laatste plaats vanwege het juridische aspect. Wat de uitslag ook moge zijn, niemand zal ontkennen dat de Lord of the Rings tijdens de Olympische Spelen thuishoort in de gymzaal en niet in een nachtclub of een rechtszaal.