In een recent vonnis van de rechtbank Rotterdam blijkt dat de beslaglegger van een aantal tankcontainers de
waarheidsplicht
De plicht van procespartijen om relevante feiten volledig en naar waarheid uit te voeren.
» Meer over waarheidsplicht
waarheidsplicht heeft geschonden. De rechter heeft daarom het beslag op de tankcontainers opgeheven. Advocaat beslag- en executierecht Marco Guit blogt over het belang van het aanvoeren van alle feiten, volledig en naar waarheid, en over de consequenties indien dit niet het geval is.
Procespartijen zijn verplicht om aan de rechter alle feiten die voor de beslissing van belang zijn, volledig en naar waarheid aan te voeren. Dat staat in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Als een procespartij dat niet doet dan kan de rechter dit sanctioneren. Ook dat staat in de wet. Deze waarheidsplicht geldt ook bij het leggen van beslag. Sterker nog: omdat er dan geen verweer wordt gevoerd, wordt door de rechterlijke macht aan die waarheidsplicht zelfs nog een groter belang gehecht.
De zaak die in dit blog wordt beschreven is een kort geding waarbij de advocaat van eiseres, Henan, de in Antwerpen gevestigde beslaglegger Arpadis Benelux N.V. heeft gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam. De advocaat heeft gevorderd dat Arpadis de ten laste van Henan gelegde beslagen zou opheffen. Volgens Henan zou Arpadis bij het leggen van beslag de rechtbank niet naar waarheid hebben voorgelicht.
Henan heeft een aantal tankcontainers met daarin het product ‘MMA’ aan Arpadis verkocht. Omdat Henan volgens Arpadis de prijs vervolgens zou hebben verhoogd en Arpadis daarmee niet akkoord is gegaan zou Henan hebben aangegeven niet langer aan Arpadis te willen verkopen. De MMA moest geleverd worden in Antwerpen en was onderweg op het schip Mackinac Bridge. In het
beslagrekest
Het verzoekschrift waarmee een schuldeiser verlof vraagt van de voorzieningenrechter om conservatoir beslag te mogen leggen bij een schuldenaar.
» Meer over beslagrekest
beslagrekest dat namens Arpadis is ingediend staat:
“Thans is gebleken dat The Mackinac Bridge niet de haven van Antwerpen zal aandoen, maar in plaats daarvan de haven van Rotterdam. Het schip wordt op 21 juni 2017 verwacht in Rotterdam bij […]. Aldaar zullen de isotanks, zijnde tankcontainers, worden gelost.”
Henan heeft in het kort geding aangegeven dat die stelling in het
verzoekschrift
Zaken die niet met een dagvaarding beginnen, worden ingeleid met een verzoekschrift. De wet verbindt een aantal minimumvereisten aan de inhoud van een verzoekschrift.
» Meer over verzoekschrift
verzoekschrift onjuist is. Zij zegt dat The Mackinac Bridge in lijndienst vaart van Shanghai naar achtereenvolgens Rotterdam, Hamburg, vervolgens naar Antwerpen en tot slot naar Southampton. De tankcontainers waren onderweg van Shanghai naar Antwerpen en zouden dus niet in Rotterdam gelost worden. Henan zegt dat Arpadis de Voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam dus op dat punt onjuist heeft voorgelicht. Die Voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek kunnen toewijzen (wat hij anders niet zou hebben gedaan), als gevolg waarvan in de haven van Rotterdam op de tankcontainers beslag kon worden gelegd. Die tankcontainers zijn daar toen ook gelost.
De kortgedingrechter vindt dat er in dit geval over moet worden gegaan tot opheffen van het beslag. De reden daarvoor is dat het genoemde artikel 21 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is geschonden. Arpadis heeft volgens de rechtbank in haar verzoekschrift niet alle voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid naar voren gebracht.
Dat is bij het leggen van beslag namelijk nog belangrijker, aldus de rechtbank, nu op een conservatoir beslagverzoek bijna altijd wordt beslist zonder dat de beslagene wordt gehoord. Ook in deze zaak is dat het geval en de verzoekster wist dat. Volgens de rechtbank wist de verzoekster ook dat het schip in lijndienst voer en dus de haven van Antwerpen wel degelijk (uiteindelijk) aan zou doen. Het beslag wordt daarom opgeheven.
Toch mocht de opheffing van dit beslag de beslagene in deze zaak niet baten. Arpadis had namelijk kort na het leggen van het eerste beslag nog een tweede keer beslag gelegd op dezelfde tankcontainers. In haar tweede verzoekschrift heeft Arpadis de rechtbank wel volledig en naar waarheid ingelicht zodat het tweede beslag niet werd opgeheven. Het gevolg is dus dat de containers alsnog onder beslag blijven liggen. De enige opsteker voor Henan was dat Arpadis toch in de proceskosten werd veroordeeld .