De verhoging van het
griffierecht
De kosten van de behandeling van rechtszaak door een gerechtelijke instantie.
» Meer over griffierecht
griffierecht in 2011 heeft er voor gezorgd dat het via een rechtszaak incasseren van een paar honderd euro veel moeilijker is geworden. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechter oordeelt in deze zaak dat de eisende partij in strijd met eisen van
redelijkheid en billijkheid
Een bron van ongeschreven objectief recht waaraan mensen zich moeten gedragen jegens elkaar.
» Meer over redelijkheid en billijkheid
redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door een gerechtelijke procedure op te starten voor een vordering van ruim € 500. Advocaat incassorecht Thomas van Vugt licht het vonnis toe.
In deze zaak zond
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser op 18 oktober 2011 een factuur aan
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde ter hoogte van € 3.600,-. De factuur had op 15 november 2011 moeten zijn betaald, hetgeen niet is gebeurd. Eiser verzond op 16 november en 30 november 2011 2011 een betalingsherinnering. Op 14 december 2011 eiste eiser opnieuw betaling van de factuur, maar nu vermeerderd met de rente en
buitengerechtelijke kosten
De kosten die zijn gemaakt door een crediteur ter inning van een vordering buiten een procedure.
» Meer over buitengerechtelijke kosten
buitengerechtelijke kosten, in totaal € 4.297,26. Gedaagde betaalde vervolgens de hoofdsom, maar niet de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente. Eiser start een rechtszaak op en eist betaling van de buitengerechtelijke
incassokosten
Kosten die zijn gemaakt bij de incassering van een vordering.
» Meer over incassokosten
incassokosten en de verschuldigd geworden rente.
De vraag die in deze procedure centraal staat is of eiser in redelijkheid kon besluiten een rechtszaak op te starten. De hoofdregel is dat een schuldeiser altijd bevoegd is om een procedure te beginnen als er geen betaling wordt verkregen. Maar uitzonderingen zijn mogelijk, want in artikel 6:2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat de schuldeiser en de schuldenaar verplicht zijn zich jegens elkaar de gedragen overeenkomstig de eisen van redelijk en billijkheid. Op grond van dit artikel kunnen omstandigheden worden aangevoerd die ertoe kunnen leiden dat een rechter oordeelt dat de incassoprocedure nooit had mogen worden opgestart. Die omstandigheden kunnen bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat het om een lage vordering gaat en/of er sprake is van een onevenredigheid tussen de hoogte van de vordering en de kosten die aan de procedure zijn verbonden.
De kantonrechter overweegt in deze zaak dat deze laatste omstandigheid actueel is geworden nu de wetgever met ingang van 1 juli 2011 de kosten van procederen sterk heeft verhoogd via het zogenoemde griffierecht. Griffierechten zijn de kosten die de eisende partij moet betalen voor het starten van een procedure bij de rechter. Het griffierecht voor bedrijven bij een vordering tussen de € 500,– en de € 12.500,– bedraagt tegenwoordig € 437,-. Dus als een schuldeiser aan hoofdsom € 375,- te vorderen heeft, aan de rente € 50,- en aan buitengerechtelijke kosten € 89,25 inclusief BTW, dus in totaal € 514,25, dan is er aan griffierecht € 437,- verschuldigd. Daar komt bij dat, naast het griffierecht, ook de deurwaarderskosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (een kleine € 100,-) voor rekening komen van de schuldenaar in het geval hij de procedure verliest.
De rechter is duidelijk in zijn oordeel: eiser heeft in strijd gehandeld met de eisen van redelijkheid en billijkheid door deze procedure tegen gedaagde te beginnen. Het geëiste totaalbedrag was te laag in verhouding tot het griffierecht en bovendien bleek dat gedaagde op 14 december 2011 had geprobeerd de factuur te betalen, hetgeen niet was gelukt als gevolg van de vermelding van een onjuist betalingskenmerk op de factuur van eiser. Een dag later heeft eiser alsnog de hoofdsom aan gedaagde voldaan. De rechter is al met al van mening dat gedaagde geen aanspraak kan maken op vergoeding van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Ook speelt een rol dat de
dagvaarding
De inleiding van een procedure, die tevens de oproep bevat om op een bepaalde datum bij de rechtbank te verschijnen.
» Meer over dagvaarding
dagvaarding pas 3,5 maand nadat de factuur was betaald, werd uitgebracht. De vordering wordt dan ook afgewezen en de eisende partij wordt veroordeeld in de proceskosten.
Onze incasso advocaten hebben een jarenlange ervaring in het adviseren en procederen op het gebied van incasso’s, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De advocaten van AMS zijn sterk betrokken bij de zaken van hun cliënten, werken met korte lijnen en bieden scherpe tarieven.