Als een bedrijf 50 of meer werknemers in dienst heeft is zij verplicht een Ondernemingsraad (OR) in te stellen. Werknemers worden via de OR betrokken bij de totstandkoming van besluiten. Het adviesrecht (art. 25
WOR
Wet op de Ondernemingsraden waarin o.m. is geregeld hoe een OR wordt gekozen en welke taken en bevoegdheden de OR heeft.
» Meer over wOR
WOR) is een van de middelen daartoe. De Hoge Raad liet zich uit over de vraag of het adviesrecht ook geldt tijdens faillissement van een onderneming. Advocaat insolventierecht Sander Schouten licht deze uitspraak toe.
Eind 2015 is aan twee (gelieerde) ondernemingen, waarvoor een (centrale) Ondernemingsraad was ingesteld, surseance van betaling verleend. Gedurende de surseance is door verschillende overnamepartijen geboden op de activa van de ondernemingen. Niet veel later zijn beide ondernemingen failliet verklaard en heeft de
curator
Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator, met toestemming van de rechter-commissaris, een van de biedingen geaccepteerd. De curator heeft de OR op hoofdlijnen geïnformeerd over (het besluit tot) de
overdracht
Overdracht is het overdragen van een recht (indien het een recht van eigendom betreft: in eigendom) aan een ander.
» Meer over overdracht
overdracht van de activa van beide ondernemingen.
De advocaat van de OR stelt tegen het besluit tot overdracht van activa beroep in bij de
ondernemingskamer
Een afdeling van het Gerechtshof te Amsterdam dat bevoegd is kennis te nemen van diverse ondernemingsrechtelijke en sociaal- of financieel-economisch georiënteerde zaken.
» Meer over ondernemingskamer
Ondernemingskamer omdat zij van mening is dat het besluit een besluit is in de zin van art. 25 WOR, dat deze bepaling ook in faillissement geldt, dat de OR niet over het bestreden besluit op een juiste manier is geïnformeerd, dat met haar geen overleg is gevoerd en dat aan haar geen advies is gevraagd terwijl de curator daartoe wel was gehouden.
De Ondernemingskamer wijst het beroep van de OR af. Allereerst overweegt zij dat over de vraag of het adviesrecht van een OR in het algemeen ook geldt gedurende faillissement van de
rechtspersoon
Het BW kent geen algemene definitie van rechtspersoon.
» Meer over rechtspersoon
rechtspersoon die de onderneming in stand hield, de wet niet met zoveel woorden uitsluitsel geeft, dat richtinggevende jurisprudentie van de Hoge Raad ontbreekt en dat de parlementaire geschiedenis evenmin voldoende aanknopingspunten biedt ter beantwoording van die vraag.
De Ondernemingskamer is gezien haar voorgaande overweging van mening dat het adviesrecht zich niet eenvoudig met het faillissementsrecht laat rijmen. Het adviesrecht gaat uit van de situatie dat de onderneming zich niet in een insolvente toestand bevindt, de mogelijkheid tot uitoefening van het adviesrecht dient namelijk te worden geboden op een moment dat het advies nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. De invloed van een eventueel adviesrecht en daarmee de reikwijdte van een eventueel adviesrecht van de OR wordt in faillissementssituatie echter wezenlijk beperkt door de noodlijdende toestand van de onderneming en door het doel van het faillissementsrecht.
De curator zal bij het te gelde maken van de activa belangen van de werknemers van de failliete onderneming weliswaar laten meewegen, maar de hoogte van de opbrengst voor de faillissementsboedel zal voor de curator leidend zijn. De Ondernemingskamer is daarom van mening dat het adviesrecht in beginsel onverenigbaar is met de op de afwikkeling van de boedel gerichte rol van de curator. De OR kan zich echter niet verenigen met het oordeel van de Ondernemingskamer en stapt naar de Hoge Raad.
De Hoge Raad is het oneens met de Ondernemingskamer en verwijst de zaak daarom terug naar de Ondernemingskamer. De Hoge Raad oordeelt dat een faillissement van een rechtspersoon die een onderneming in de zin van de WOR in stand houdt, er op zichzelf niet toe leidt dat die onderneming ophoudt te bestaan of niet langer in stand wordt gehouden. De gevolgen van faillietverklaring en de met het faillissement na te streven doeleinden zijn ook niet zodanig dat de toepasselijkheid van de WOR zich in algemene zin niet verdraagt met de toepasselijkheid van de Faillissementswet.
De Curator oefent, voor zover het faillissementsrecht dat meebrengt, tijdens het faillissement de bevoegdheden van de ondernemer uit en is als zodanig op een lijn te stellen met de ondernemer in de zin van de WOR. Behoudens de hierna te noemen uitzonderingen is de curator dus gehouden ervoor te zorgen dat de voorschriften uit de WOR tijdens het faillissement worden nageleefd.
Onze advocaten staan regelmatig ondernemingsraden bij, maar adviseren ook werkgevers over het overleg dat zij met ondernemingsraden voeren.