De Nederlandse wet kent een insolventieprocedure die alleen geldt voor natuurlijke personen: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze wettelijke regeling voorziet er in dat onder aanstelling van een bewindvoerder tot sanering van schulden van natuurlijke personen kan worden gekomen. Onlangs bedreigde en schold een schuldenaar zijn bewindvoerder uit. Vervolgens moest de rechter zich toen uitlaten over het verzoek op voortijdige beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Advocaat insolventierecht en
curator
Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator Hidde Reitsma licht deze zaak toe.
Het is bij de WSNP regeling de bedoeling dat degene die is toegelaten tot deze regeling gedurende een bepaalde periode (meestal drie jaar) een gedeelte van zijn inkomen afdraagt en maandelijks van een zogenaamd ‘vrij te laten bedrag’ moeten leven. Het inkomen boven dat surplus wordt dan “gespaard” door een door de rechtbank aangestelde bewindvoerder op een speciaal voor de schuldsanering geopende bankrekening. De rechtbank stelt een bewindvoerder aan die deze bankrekening beheert en er op moet toe zien dat degene op wie de regeling van toepassing is verklaard zich aan de regels houdt. Ook moet deze bewindvoerder rekening en verantwoording aan de rechtbank (en indirect ook) aan de schuldeisers afleggen.
Het grote voordeel van een met succes doorlopen schuldsaneringsregeling is gelegen in het feit dat de schuldenaar daarna een schone lei krijgt. Dat wil zeggen dat schuldeisers daarna niet meer bij de schuldenaar kunnen aankloppen. De schuldenaar kan na een succesvolle schuldsanering dus schuldenvrij een nieuwe start maken. Bij een faillissement van een
natuurlijk persoon
Een mens met rechten en plichten.
» Meer over natuurlijk persoon
natuurlijk persoon is dat anders. Als een faillissement namelijk wordt opgeheven bij gebrek aan baten, kunnen schuldeisers na opheffing weer bij de schuldenaar aankloppen. Voor veel schuldenaren is het er dus veel aan gelegen om zo’n schuldsanering met succes te doorlopen.
Dat dit niet in alle gevallen zo is, blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Overijssel. De bewindvoerder verzocht de rechtbank hier om tussentijdse beëindiging van de schuldsanering. De maatstaf voor de beëindiging van een schuldsanering staat in de wet: als bij de schuldenaar medewerking aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling ontbreekt en/of hem van zijn gedragingen ook een verwijt kan worden gemaakt, kan de rechter de regeling tussentijds beëindigen.
In dit geval ging het om een betrokkene die zich jegens zijn bewindvoerder met grof taalgebruik en ook bedreigend had uitgelaten. Betrokkene zou onder meer hebben aangegeven dat als hij zijn bewindvoerder voor de auto zou krijgen, hij niet zou stoppen en als “hij die lul zou tegenkomen, je niet wil weten wat er gebeurt”. Bovendien had degene op wie de regeling van toepassing was ter zitting zijn bewindvoerder een “waardeloze lul” genoemd.
De uitkomst laat zich raden: de rechtbank oordeelde hier dat het hier ging om gedrag dat in de weg stond aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling. De schuldenaar werd uit de regeling gezet.