De Hoge Raad heeft op 4 februari 2012 een belangrijk arrest gewezen over de verpanding van vorderingen op naam. Een
pandrecht
Een pandrecht is een beperkt recht strekkende om op de daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen.
» Meer over pandrecht
pandrecht is een zekerheidsrecht waarmee een schuldeiser meer
zekerheidsrecht
Zakelijke rechten die strekken tot ter zekerheid van een vordering, zoals pand en hypotheek.
» Meer over zekerheidsrecht
zekerheid heeft dat zijn vordering zal worden voldaan. Een crediteur die een pandrecht heeft, heeft voorrang op andere schuldeisers en hoeft zich niets aan te trekken van een eventueel faillissment van degene op wie de crediteur een vordering heeft. Een voorbeeld van een vordering op naam is de vordering tot terugbetaling uit geldlening. Advocaat insolventierecht Marco Guit legt uit.
In het arrest dat de Hoge Raad op 4 februari 2012 heeft gewezen, ging het om een door bijna alle banken gehanteerde wijze van
verpanding
Verpanding is het vestigen van een pandrecht op een goed.
» Meer over verpanding
verpanding. Het ging hier om een kredietovereenkomst tussen een kredietnemer en de ING bank. De
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst is tot stand gekomen doordat de kredietnemer een offerte van de bank heeft aanvaard. In die overeenkomst (
akte
Een ondertekend geschrift, bestemd om tot bewijs te dienen.
» Meer over akte
akte) werd opgenomen dat bij voorbaat aan de bank het volgende werd verpand:
Ten aanzien van de verpanding van de onder 3. genoemde ‘absoluut toekomstige vorderingen’ moet een geldgever steeds een nadere akte registreren om de op dat moment ‘nieuwe’ vorderingen (die niet voortvloeien uit een bestaande rechtsverhouding welke eerder onder het pandrecht was gebracht) onder het pandrecht te krijgen. Dat is een behoorlijke administratieve rompslomp waarbij het vooral in faillissementen voor de bank nog wel eens mis gaat doordat de bank heeft verzuimd regelmatig een nadere akte te registreren. Om die reden zijn banken op zoek gegaan naar een eenvoudigere manier van registreren om ook de laatste categorie vorderingen (de absoluut toekomstige vorderingen) onder het pandrecht te brengen, zodat banken die vorderingen met voorrang op andere crediteuren kunnen incasseren.
Kort gezegd hebben de meeste banken in de pandakte en (of) de toepasselijke algemene voorwaarden een volmachtbeding opgenomen op grond waarvan de bank namens de kredietnemer (maar ten gunste van zichzelf) nieuwe pandrechten heeft gevestigd. De bank herhaalt dat vervolgens iedere dag waarmee zij probeert alle vorderingen van de kredietnemer onder het pandrecht te brengen. In (vervolgpand)akten verpandt de bank dan namens alle volmachtgevers, dat zijn dus alle kredietnemers (klanten) van de bank, alle (verder niet nader beschreven of gespecificeerde) bestaande en (absoluut) toekomstige vorderingen van de kredietnemers/volmachtgevers aan zichzelf. Uit een dergelijke vervolgpandakte is dan niet af te leiden wie de volmachtgevers zijn.
In casu failleerde de kredietnemer en stond centraal of met de registratie van de hiervoor beschreven verzamelpandakte krachtens
volmacht
De bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten.
» Meer over volmacht
volmacht rechtsgeldige pandrechten tot stand waren gekomen. De belangrijkste rechtsvragen die aan de orde zijn gekomen, zijn de navolgende:
A. is het volmacht beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend?
B. zijn de verpande vorderingen voldoende bepaald?
C. worden concurrente schuldeisers in faillissement benadeeld?
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het beding in de algemene voorwaarden van de bank niet onredelijk bezwarend is. De Hoge Raad lijkt van belang te vinden dat het beding gelijk is aan een beding in de Algemene Bankvoorwaarden die zijn opgesteld in overleg tussen de Nederlandse Verenging van Banken en de Consumentenbond.De Hoge Raad heeft er geen probleem mee dat de namen van degene(n) die het pandrecht aan de bank verschaffen niet uit verzamelakte voortvloeien.
Voor verpanding van vorderingen op naam moeten de vorderingen ten tijde van de verpanding in voldoende mate bepaalbaar zijn. De eis van voldoende bepaalbaarheid is in de jurisprudentie al meerdere malen aan de orde geweest. Zo werd in Mulder q.q. / Rabobank, Hoge Raad 20 september 2002 (LJN: AE7842) al uitgemaakt dat voor de bepaalbaarheid van verpande vorderingen voldoende is dat de akte van verpanding dermate gegevens bevat dat, zo nodig achteraf, kan worden vastgesteld om welke vorderingen het gaat. De Hoge Raad heeft er ook nu geen probleem mee dat de namen van degene(n) die het pandrecht aan de bank verschaffen niet uit verzamelakte voortvloeien aangezien zo nodig achteraf kan worden achterhaald welke vorderingen er met de betreffende verzamelpandakte zijn geregistreerd.
Vastgesteld kan worden dat deze manier van verpanding een verslechtering van de positie van concurrente (gewone) schuldeisers in faillissement met zich mee brengt, omdat er meer vorderingen onder het pandrecht vallen en dus buiten het faillissement om kunnen worden geïncasseerd. De Hoge Raad heeft echter meer belang gehecht aan een vlot kredietverkeer. Volgens de Hoge Raad is dat uiteindelijk ook in het belang van de schuldeisers aangezien zij er voordeel van hebben dat de kredietverstrekker een
debiteur
De schuldenaar, iemand die nog moet betalen voor een bepaald product of dienst.
» Meer over debiteur
debiteur wil financieren. Een dergelijke financiering zal eerde plaatsvinden als er meer
zekerheidsrecht
Zakelijke rechten die strekken tot ter zekerheid van een vordering, zoals pand en hypotheek.
» Meer over zekerheidsrecht
zekerheden kunnen wordt verstrekt en de bank meer zekerheid heeft op het gebied van absoluut toekomstige vorderingen. Overigens kan de benadeling van crediteuren door een pandrecht wel degelijk aan de geldigheid in de weg staan.
Een niet betalende debiteur kan leiden tot een groot verlies aan geleende gelden. Het is daarom van belang om bij het aangaan van een lening voldoende zekerheden te vestigen zodat bij de weigering tot terugbetaling of faillissement uw vordering toch kan worden geïncasseerd.