In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad meer duidelijkheid gecreëerd over de vraag of een openbaar pandhouder het faillissement mag aanvragen van een
debiteur
De schuldenaar, iemand die nog moet betalen voor een bepaald product of dienst.
» Meer over debiteur
debiteur van zijn pandgever, alsook deze weigert zijn vordering te voldoen. Advocaat insolventierecht Hidde Reitsma licht deze uitspraak toe.
Tot meerdere
zekerheidsrecht
Zakelijke rechten die strekken tot ter zekerheid van een vordering, zoals pand en hypotheek.
» Meer over zekerheidsrecht
zekerheid van al hetgeen een schuldeiser A van zijn schuldenaar B te vorderen heeft, kan schuldeiser A een
pandrecht
Een pandrecht is een beperkt recht strekkende om op de daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen.
» Meer over pandrecht
pandrecht op zaken van schuldenaar B vereisen. Partijen kunnen overgaan tot het vestigen van een pandrecht op roerende zaken, maar ook op vorderingen van schuldenaar B. De vestiging van pandrecht op vorderingen, ook wel de debiteuren van de schuldenaar, vindt plaats door het opstellen van een
akte
Een ondertekend geschrift, bestemd om tot bewijs te dienen.
» Meer over akte
akte en mededeling van de
verpanding
Verpanding is het vestigen van een pandrecht op een goed.
» Meer over verpanding
verpanding aan de betreffende debiteur(en).
Partijen kunnen er om (vaak) praktische redenen behoefte aan hebben het pandrecht nog niet mede te delen aan debiteuren. In dat geval wordt vaak gebruik gemaakt van een zogenoemd stil pandrecht op een vordering op naam. Dit pandrecht komt tot stand aan de hand van een authentieke of geregistreerde
onderhandse akte
Alle akten die niet authentieke akten zijn.
» Meer over onderhandse akte
onderhandse akte zonder mededeling van verpanding. Een stil pandrecht op vordering wordt veel gebruikt door banken tot zekerheid van het door hen verstrekte krediet.
In het geval van een stil pandrecht blijft schuldenaar B bevoegd om zijn vorderingen op zijn debiteuren te innen tot het moment waarop schuldeiser A mededeling doet van zijn pandrecht. Met de mededeling van de verpanding gaat de bevoegdheid tot inning van de vordering(en) over van de pandgever (schuldenaar B) naar de pandhouder (schuldeiser A). A wordt bevoegd om in en buiten rechte nakoming te eisen en betaling van de betreffende vordering in ontvangst te nemen.
Als een schuldenaar weigert over te gaan tot terugbetaling van een vordering kan een pandhouder overgaan tot mededeling van zijn pandrecht aan derden, in een poging zijn vordering via de debiteuren van zijn schuldenaar alsnog te innen. Tot voor kort was daarbij onduidelijk of een pandhouder, na mededeling, ook bevoegd was om in het kader van de incasso van vorderingen op debiteuren het faillissement van een van hen aan te vragen.
Op dit punt is nu meer duidelijkheid. De Hoge Raad overweegt in een recent arrest dat de inningsbevoegdheid van een pandhouder tevens de bevoegdheid omvat tot verhaal van de vordering op het vermogen van de schuldenaar. De pandhouders staan daarbij middelen ten dienste die voor de mededeling van het pandrecht ten dienste stonden aan de pandgever. Dit geldt niet alleen voor uitwinning van de aan de vordering verbonden zekerheidsrechten, maar ook voor de bevoegdheid tot het aanvragen van het faillissement van de schuldenaar. De Hoge Raad vernietigde het voorafgaande besluit van het gerechtshof die (overigens met de rechtbank) in lager instanties van oordeel waren dat een pandhouder niet over een dergelijke bevoegdheid beschikte.
Heeft u vragen over een pandrecht of over een faillissementsaanvraag al dan niet in combinatie met de incasso van een debiteurenportefeuille? Neem dan contact op met AMS Advocaten.