Een bestuurder van een failliete onderneming kan onder omstandigheden
hoofdelijke aansprakelijkheid
schuldenaren gezamenlijk aansprakelijk voor een en dezelfde schuld. Betaling van de een werkt bevrijdend voor de ander, jegens de schuldeiser.
» Meer over hoofdelijke aansprakelijkheid
hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor de
boedelschuld
Een schuld die is ontstaan het kader van de afwikkeling van een insolventieprocedure, alsmede bepaalde in de wet genoemde schulden, zoals huur en loon na de uitspraak van de insolventie.
» Meer over boedelschuld
boedelschuld. Aan deze
aansprakelijkheid
De gehoudenheid van een persoon of bedrijf om schade ontstaan uit een onrechtmatige daad of wanprestatie te vergoeden.
» Meer over aansprakelijkheid
aansprakelijkheid gaat een soort pingpongspel van stellen en bewijzen tussen
curator
Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator en bestuurder vooraf. In een recente uitspraak zet het hof de verschillende stappen die leiden naar
bestuurdersaansprakelijkheid
Een breed, algemeen begrip voor de aansprakelijkheid van de bestuurder van een rechtspersoon jegens ofwel die rechtspersoon of een of meer schuldeisers of andere belanghebbenden bij die rechtspersoon. De wet kent een aantal specifieke bepalingen over bestuurdersaansprakelijkheid.
» Meer over bestuurdersaansprakelijkheid
bestuurdersaansprakelijkheid op heldere wijze uiteen. Advocaat insolventierecht Hidde Reitsma licht toe.
Het wettelijke uitgangspunt bij bestuurdersaansprakelijkheid is steeds artikel 2:248 BW. In dit artikel is neergelegd dat iedere individuele bestuurder jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk is als:
In het algemeen geldt dat van onbehoorlijke taakvervulling slechts kan worden gesproken als geen redelijk denkend bestuurder -onder dezelfde omstandigheden- gehandeld zou hebben als de bestuurder in kwestie. Het is aan de curator om te stellen en te bewijzen dat hier van sprake is.
De rechtspraak op dit punt is talrijk en ook op dit blog hebben vele uitspraken de revue gepasseerd. In 2016 oordeelde de rechtbank, logischerwijze, dat de bestuurders in de paardenvleesaffaire aansprakelijk zijn op grond van onbehoorlijk bestuur. Ook het onjuist aangeven van het privégebruik van bedrijfsauto’s bij de loonbelasting door een uitzendbureau, leidde tot de vaststelling van onbehoorlijk bestuur.
De wetgever heeft in twee situatie bepaald dat er sprake is van onbehoorlijke taakvervulling: bij schending van de boekhoudplicht (art. 2:10 BW) en/of de publicatieplicht ( art. 2:394 BW). In die gevallen staat onbehoorlijke taakvervulling vast zonder nadere bewijslast op de curator. Voorts wordt er dan vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De bewijslast is nu omgedraaid. Het is nu aan de bestuurder om dit vermoeden te ontzenuwen.
De bestuurder kan dit vermoeden ontzenuwen als hij aannemelijk maakt dat andere feiten of omstandigheden (dan de onbehoorlijke taakvervulling) een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. Slaagt de bestuurder daar in, dan is ligt de bal weer in het veld van de curator. Hij moet dan aannemelijk maken dat de onbehoorlijke taakvervulling toch ook (mede) een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest.
In de rechtspraak is dit stel- en bewijsduel nader ingevuld. De bestuurder kan in zijn verdediging naar een van buiten komende oorzaak verwijzen. De curator kan de bestuurder op zijn beurt verwijten dat de bestuurder heeft nagelaten te voorkomen dat die oorzaak is ingetreden. Dan is het weer aan de bestuurder om feiten en omstandigheden te stellen en zonodig aannemelijk te maken dat dit nalaten geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert. En dan tot slot is de curator weer aan de beurt dat dit wel zo is.
In de uitspraak van hof werd uiteindelijk korte metten gemaakt met de verwijten van de curator. De curator kwam volgens het hof niet verder dan gissingen waarbij hij aan het hof overliet een keuze te maken. Het is echter aan de curator om duidelijk stelling te nemen en die stelling voldoende aannemelijk te maken. Dit heeft hij nagelaten. De vordering van de curator werd daarom afgewezen.