Voor faillietverklaring is vereist dat is gebleken dat de aanvrager een vordering heeft, dat de schuldenaar meerdere schuldeisers onbetaald laat en dat de schuldenaar verkeert in de toestand te hebben opgehouden te betalen. Het vereiste van meerdere schuldeisers wordt ook wel het pluraliteitsvereiste genoemd. De Hoge Raad heeft zich onlangs wederom uitgelaten wanneer aan dit vereiste is voldaan. Advocaat insolventierecht Marco Guit licht het oordeel van de Hoge Raad toe.
Onderneming X is op verzoek van bank Y door de rechtbank failliet verklaard omdat zij van oordeel is dat aan de wettelijke vereisten – zoals genoemd in de inleiding – is voldaan. X komt tegen dit oordeel in
hoger beroep
Ons burgerlijk procesrecht kent het beginsel dat er onderzocht wordt in twee instanties: een ieder heeft het recht op een nieuwe behandeling van de zaak door een hogere rechter.
» Meer over hoger beroep
hoger beroep en voert aan dat hij met een groot aantal schuldeisers een regeling tegen finale kwijting heeft getroffen onder de voorwaarde dat het hof het faillissement vernietigt. Daarnaast voert X aan dat de vordering van de schuldeisers waarmee geen regeling kon worden getroffen volledig zullen worden voldaan, op voorwaarde dat het hof het faillissement vernietigt. De aanvrager zou dan als enige niet worden betaald.
Bij de mondelinge behandeling heeft het hof met partijen afgesproken dat de advocaat van X uiterlijk twee dagen na de zitting aan het hof zou laten weten of de voor de gedane toezeggingen benodigde geldbedrag is bijgeschreven op zijn derdengeldenrekening. En dat hierop door bank Y en de
curator
Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator binnen vier dagen moest worden gereageerd. Alle partijen reageren binnen de daartoe gestelde termijn. Naar aanleiding daarvan vernietigt het hof het vonnis van de rechtbank en wijst het verzoek tot faillietverklaring alsnog af.
De advocaat van bank Y gaat hiertegen in
cassatie
Het beroep dat tegen een arrest van het Hof kan worden ingesteld bij de Hoge Raad
» Meer over cassatie
cassatie en vraagt de Hoge Raad zich over de kwestie uit te laten. Specifiek over de vraag of wel of niet is voldaan aan het pluraliteitsvereiste op het moment dat het hof het faillissement heeft afgewezen. Bank Y stelt zich via haar advocaat op het standpunt dat de steunvorderingen nog bestonden ten tijde van de uitspraak van het hof; deze vorderingen zouden immers pas worden voldaan uit of met het op de derdengeldenrekening van de advocaat van X gestorte bedrag in het geval van vernietiging van het faillissement door het hof.
De Hoge Raad stelt voorop dat een vordering niet opeisbaar hoeft te zijn en ook hoeft de omvang hiervan niet vast te staan om te kunnen dienen als steunvordering bij een faillissementsaanvraag. Het enkele bestaan van de vordering op het tijdstip van het uitspreken van het faillissement is voldoende. Omdat de steunvordering in deze zaak pas zouden worden voldaan na de vernietiging van het faillissement bestaan de steunvorderingen nog ten tijde van de beslissing op de faillissementsaanvraag van het hof. Er is dus voldaan aan het pluraliteitsvereiste. En dit vernietigt het oordeel van het hof.
Nu aan het pluraliteitsvereiste is voldaan moet ook worden nagegaan of X in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Omdat het hof zich daarover niet heeft uitgelaten verwijst de Hoge Raad de zaak terug naar het hof. In dit verband is van belang dat X de vordering van bank Y, die niet wordt betwist door X, niet door haar wordt voldaan. Dit kan erop wijzen dat hij in de hier bedoelde toestand verkeert.