De rechtbank Den Haag wees onlangs een interessante uitspraak over de goederenrechtelijke gevolgen van faillissement. Het ging erom of een in een kas aangelegd teeltsysteem bestanddeel was geworden van de kas (waardoor het onder het
hypotheekrecht
Een hypotheekrecht is een beperkt recht strekkende om op de daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen.
» Meer over hypotheekrecht
hypotheekrecht van de bank zou komen te vallen), alsmede of het feit dat het teeltsysteem onder
eigendomsvoorbehoud
Een eigendomsvoorbehoud is de meest geëigende wijze voor een leverancier om zich tegen een slecht betalende klant te beschermen.
» Meer over eigendomsvoorbehoud
eigendomsvoorbehoud was geleverd (maar dat eigendomsvoorbehoud pas na de datum van het faillissement was komen te vervallen) er aan in de weg staat dat de bank een
pandrecht
Een pandrecht is een beperkt recht strekkende om op de daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen.
» Meer over pandrecht
pandrecht op het betreffende teeltsysteem kreeg. Advocaat Hidde Reitsma, gespecialiseerd in faillissementsrecht, licht de uitspraak toe.
De casus was als volgt. Een kwekerij bestelde bij een leverancier een teeltsysteem ten behoeve van haar tuinbouwbedrijf, die het leverde onder eigendomsvoorbehoud. Dat systeem bestond uit met staaldraden opgehangen teeltgoten, met opvangbakken en een bewateringssysteem. De kwekerij was gefinancierd door de Rabobank, die tot
zekerheidsrecht
Zakelijke rechten die strekken tot ter zekerheid van een vordering, zoals pand en hypotheek.
» Meer over zekerheidsrecht
zekerheid van haar bedrijfskrediet (van ca. € 8 mio) een hypotheek kreeg op het perceel tuinland met bedrijfsruimten en glasopstanden van de kwekerij, alsmede een pandrecht op alle huidige en toekomstige inventaris, voorraden en vorderingen van de kwekerij.
De bankvoorwaarden bepaalde ten aanzien van dit pandrecht dat in geval enige zaak waarop het pandrecht betrekking heeft onder
opschortende voorwaarde
Bij een opschortende voorwaarde vangt de werking van een verbintenis pas aan als een toekomstige gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
» Meer over opschortende voorwaarde
opschortende voorwaarde aan de pandgever is overgedragen, het pandrecht zich ook uitstrekt tot de voorwaardelijke
eigendom
Het het meest omvattende recht dat men op een zaak kan hebben. Eigendom is het recht om over een zaak (stuk grond, voorwerp, hoeveelheid geld enz.) naar eigen goeddunken te beschikken.
» Meer over eigendom
eigendom van die zaak. Nadat de kwekerij failliet was verklaard heeft de curator het teeltsysteem laten taxeren. Er bleek overwaarde in te zitten: de waarde van het systeem was duidelijk hoger dan het bedrag dat de leverancier nog tegoed had. In overleg met de bank verkocht de
curator
Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator de hele onderneming. Om die verkoop (inclusief het systeem) mogelijk te maken heeft Rabobank in overleg met de curator (maar onder voorbehoud van rechten in het kader van de verkoop van de onderneming) de leverancier van systeem geheel voldaan, zodat het eigendomsvoorbehoud was vervallen en het zonder complicaties kon worden geleverd aan de koper. De curator verkocht de onderneming, met het teeltsysteem, voor € 5.800.000,–. De koopsom is aan de Rabobank als eerste hypotheekhouder voldaan, doch de curator stelde zich op het standpunt dat het teeltsysteem noch viel onder het hypotheekrecht van de bank, en dat de bank evenmin uit hoofde van haar pandrecht aanspraak kon maken op de opbrengst hiervan. Onder aftrek van de door de Rabobank betaalde € 135.000,– voor de lossing van het eigendomsvoorbehoud, vorderde de curator de “overwaarde” van het teeltsysteem.
Opmerkelijk genoeg stond de rechter commissaris de curator overigens niet toe om namens de boedel te procederen; wel stond de rechter commissaris toe dat de curator in privé de vordering van de boedel overnam tegen betaling van € 10.000,–. In dit geval procedeerde de curator dus in privé tegen de bank (en voor zijn eigen rekening en risico, kennelijk).
In de eerste plaats verweerde de bank zich door te stellen dat het systeem moest worden aangemerkt als onroerend in de zin van artikel 3:4 BW. Als dat standpunt juist is, steekt het de eigendom en daarmee het hypotheekrecht van de bank zich ook op het teeltsysteem uit.
De rechtbank overweegt dat artikel 5:3 BW bepaalt dat de eigenaar van de zaak tevens eigenaar is van al haar bestanddelen. Artikel 3:4 BW bepaalt “(1) Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak. (2) Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan één der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak”.
De rechtbank gaat in dit betoog niet mee: zij oordeelt dat zelfs indien het teeltsysteem anders dan in de oorspronkelijke staat eerst in stukken dient te worden gezaagd en daarna weer in elkaar dient te worden gezet, met de kans op lekkage van dien, geen noemenswaardige beschadiging oplevert. De bank beriep zich in deze zaak overigens slechts op artikel 3:4 lid 2: zij stelde dat het teeltsysteem niet zonder beschadiging van betekenis kon worden afgescheiden van de
onroerende zaak
Onroerend zaken zijn o.m. de grond en gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.
» Meer over onroerende zaak
onroerende zaak.
In de tweede plaats stelde de Rabobank dat haar stille pandrecht zich ook uitstrekt op het onder eigendomsvoorbehoud geleverde teeltsysteem, in die zin dat zij een stil pandrecht op de voorwaardelijke eigendom van het teeltsysteem heeft verkregen, en dat nadat de Rabobank het eigendomsvoorbehoud had gelost door voldoening van de vordering van de leverancier, dus een volwaardig pandrecht op het teeltsysteem verkregen. De rechtbank overweegt dat de wet (art. 3:98 BW) het weliswaar mogelijk maakt dat ook op toekomstige
goed
Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten.
» Meer over goed
goederen (op grond van artikel 3:97 BW) een stil pandrecht wordt gevestigd, maar dat de pandhouder daarmee slechts een pandrecht krijgt onder de opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid van de pandgever over het goed.
Omdat de pandgever ten tijde van het verkrijgen van de eigendom van het teeltsysteem – door de lossing van het eigendomsvoorbehoud, wat plaatsvond na de datum van het faillissement – niet meer beschikkingsbevoegd was, is die voorwaarde niet vervuld, aldus de rechtbank. Weliswaar kon dat systeem wel aan de kweker worden geleverd, maar de kweker was niet langer bevoegd om het goed dat zij na datum faillissement verkreeg vervolgens ook alsnog te verpanden (althans, om die
verpanding
Verpanding is het vestigen van een pandrecht op een goed.
» Meer over verpanding
verpanding te voltooien, wat zou gebeuren door vervulling van de opschortende voorwaarde waaronder het pandrecht was gevestigd).
De rechtbank concludeerde dan ook dat het teeltsysteem niet onder het hypotheekrecht viel en evenmin was verpand, zodat de vordering van de curator wordt toegewezen.