Na het faillissement van een bedrijf staat de
curator
Een door de rechtbank aangewezen persoon die is belast met het beheer en de beschikking over het vermogen van een gefailleerde.
» Meer over curator
curator voor de keuze om lopende (duur)overeenkomsten die door de failliet met derden zijn afgesloten aan te houden danwel op te zeggen. De vordering van de derde betreffende niet-nakoming wordt dan als concurrente vordering aangemerkt. In enkele gevallen echter heeft de derde een vordering op de boedel. Advocaat insolventierecht Sander Schouten licht aan de hand van een arrest van de Hoge Raad toe wanneer de uitzondering zich voor doet.
In deze zaak had
eiser
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde. Dit in tegenstelling tot de eiser, de partij die het initiatief tot de rechtszaak heeft genomen en daartoe door een gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft laten betekenen aan de gedaagde.
» Meer over eiser
eiser, een exploitant van een opslagterrein, een
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst gesloten met bedrijf A om de reststoffen van dit bedrijf (voor lange duur) op te slaan. Bedrijf A ging failliet en de curator maakte gebruik van zijn bevoegdheid om de opslagovereenkomst niet gestand te doen. Hierop sommeerde eiser de curator om de reststoffen, die een negatieve waarde vertegenwoordigen, van het terrein te verwijderen.
De curator weigerde dit en de advocaat van de eiser startte een kort geding tegen de curator. De advocaat van de eiser stelde dat de failliet (curator) inbreuk maakte op het eigendomsrecht van eiser op het terrein. De curator voerde als verweer dat de vordering van eiser een concurrente vordering is, die ter verificatie kan worden ingediend in het faillissement. Als de curator (in zijn hoedanigheid) zou worden veroordeeld om de reststoffen te verwijderen, zouden de kosten hiervan voor de boedel komen terwijl er -zo betoogt de curator- juist geen sprake is van een
boedelschuld
Een schuld die is ontstaan het kader van de afwikkeling van een insolventieprocedure, alsmede bepaalde in de wet genoemde schulden, zoals huur en loon na de uitspraak van de insolventie.
» Meer over boedelschuld
boedelschuld.
De zaak wordt tot aan de Hoge Raad uitgeprocedeerd. De Hoge Raad stelt voorop dat een faillissement op zichzelf geen wijziging brengt in verbintenissen die voortvloeien uit een overeenkomst. De curator heeft echter, ex artikel 37 Faillissementswet, de mogelijkheid om overeenkomsten niet gestand te doen. De curator kan dus ervoor kiezen de verbintenissen niet na te komen.
In dat geval leveren die verbintenissen in het faillissement een concurrente vordering op die bij de curator kan worden ingediend. Indien de curator de overeenkomst niet gestand doet, kan de
wederpartij
De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij deze ook ontbinden. Ook in dat geval heeft de wederpartij een concurrente vordering maar dan wegens het tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst.
De curator heeft in deze zaak de overeenkomst ter zake de opslag niet gestand te doen. De achtergrond van deze bevoegdheid is uiteraard om de kosten voor de boedel te verminderen. Het bezwaar van de curator is dan ook dat als hij alsnog wordt veroordeeld de reststoffen te verwijderen dit een doorkruising van het systeem zou betekenen omdat de kosten alsnog ten laste van de boedel komen. Een op zich begrijpelijk standpunt.
De Hoge Raad ziet het echter anders. In dit geval heeft eiser een exclusief gebruiksrecht op het terrein waar de zaken van de failliet zich nog bevinden. Eiser mag zich verzetten tegen een verstoring in het genot van de zaak waarop het gebruiksrecht betrekking heeft. In dit kader wordt de parallel getrokken met vaste rechtspraak over huurovereenkomsten die niet door de curator worden voortgezet. Als er dan nog spullen in het gehuurde achterblijven, dan rust er op de curator in zijn hoedanigheid een verplichting het gehuurde te ontruimen. De kosten hiervan komen voor rekening van de boedel. De curator moet aldus op kosten van de boedel de reststoffen verwijderen.