In het algemeen geldt dat bij civiele procedures de verliezende partij de door de winnende partij gemaakte proceskosten (advocaat, deskundigen,
griffierecht
De kosten van de behandeling van rechtszaak door een gerechtelijke instantie.
» Meer over griffierecht
griffierecht) moet vergoeden. Dit zijn echter forfaitaire (vaststaande) en gemaximeerde bedragen, die niet altijd overeenkomen met de daadwerkelijk gemaakte kosten. Maar bij zaken over inbreuken op
intellectueel eigendomsrecht
Verzamelnaam voor rechten op intellectuele creaties.
» Meer over intellectueel eigendomsrecht
intellectueel eigendomsrecht (IE-zaken) ligt het anders. Advocaat intellectueel eigendomsrecht Hidde Reitsma legt uit. [Geüpdatet oktober 2017]
Op grond van een in 2004 tot stand gekomen Europese richtlijn, de zogenaamde Handhavingsrichtlijn, moeten alle EU lidstaten zorgdragen dat in IE-zaken de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt door de verliezende partij zullen worden gedragen. Deze bepaling is omgezet in nationale wetgeving en nu schrijft artikel 1019 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv.) voor dat bij IE-zaken in het afwijking van het gebruikelijk gehanteerde
kostenveroordeling
De partij die bij vonnis geheel of grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, wordt in beginsel in de kosten veroordeeld.
» Meer over kostenveroordeling
liquidatietarief de werkelijk gemaakte kosten als uitgangspunt dienen voor de
kostenveroordeling
De partij die bij vonnis geheel of grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, wordt in beginsel in de kosten veroordeeld.
» Meer over kostenveroordeling
proceskostenveroordeling.
Deze uitzondering bracht met zich mee dat zowel eisende als
gedaagde
De partij die gedagvaard wordt om te verschijnen in een rechtszaak wordt aangeduid als de gedaagde.
» Meer over gedaagde
gedaagde partij enorme kostenstaten opvoerden die soms het belang van de zaak (de schadevergoeding die werd gevorderd) vele malen oversteeg. Let wel dat ook de gedaagde partij die in het gelijk wordt gesteld, zijn daadwerkelijk gemaakte kosten volledig kan vorderen. Omdat in de praktijk behoefte bleek aan een nadere toelichting op de redelijkheid van de gemaakte proceskosten en om het mogelijke kostenrisico beter te kunnen inschatten, heeft de Rechtspraak samen met de Nederlandse Orde van Advocaten indicatietarieven opgesteld.
De indicatietarieven doen geen afbreuk aan de regel dat de werkelijk gemaakte proceskosten worden vergoed. De tarieven geven een indicatie van het maximale bedrag aan proceskosten dat in de regel nog als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt. Het gaat dus niet om forfaitare bedragen (zoals bij het liquidatietarief bij andere civiele zaken wel het geval is), maar om een handvat om de redelijkheid van de gemaakte proceskosten te beoordelen. De tarieven staan er niet aan in de weg dat een afwijken, lager of hoger bedrag wordt vastgesteld. De Indicatietarieven lopen uiteen van maximaal € 6.000 voor een eenvoudig kort geding tot € 25.000 voor een uitgebreide bodemzaak.
De werkelijk gemaakte kosten worden enkel toegewezen als deze ook uitdrukkelijk zijn gevorderd. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moet de procespartij een gedetailleerde opgave doen van o.m. het uurtarief en het aantal gewerkte uren met een concrete omschrijving van de verrichte werkzaamheden. Als er een hoger bedrag wordt gevorderd dan het indicatietarief, dan gelden er zware eisen aan de onderbouwing van de gevorderde kosten. Als een partij een opgave van kosten van de
wederpartij
De tegenpartij in een procedure of de partij met wie een contract is gesloten.
» Meer over wederpartij
wederpartij niet bestrijdt, dan zal de rechter in het algemeen uitgaan van die opgave en ook toewijzen, zelfs indien de opgegeven proceskosten hoger zijn dan het indicatietarief. De tarieven gelden uitsluitend voor zaken in eerste instantie (dus niet voor hoger beroep en
cassatie
Het beroep dat tegen een arrest van het Hof kan worden ingesteld bij de Hoge Raad
» Meer over cassatie
cassatie).